
Paus Pius XII - 23 december 1945
Voordat zij echter dit lofwaardig voornemen feitelijk met succes konden verwerkelijken, moesten er nog langdurige en zeer moeilijke kwesties behandeld worden. Nadat op 22 Juni van het jaar 1595 in naam van alle Rutheense bisschoppen een nieuwe verklaring van dezelfde strekking was uitgevaardigd, was de zaak tegen het einde van September eindelijk zover gevorderd, dat Cyrillus Terletskyj, bisschop van Luck en exarch van den patriarch van Konstaninopel, benevens Hypatius Pocej, bisschop van Wladimir, als vertegenwoordigers van alle andere bisschoppen de reis naar Rome konden ondernemen. Op deze reis namen zij een document mede, waarin de voorwaarden omschreven waren, waarop alle Rutheense bisschoppen bereid waren tot de eenheid der Kerk toe te treden. De gezanten werden met grote welwillendheid ontvangen en onze voorganger Clemens VIII z.g. liet de raad van kardinalen het meegebrachte document nauwkeurig bestuderen en beoordelen. Toen spoedig daarop de besprekingen over deze gehele aangelegenheid begonnen waren, bereikte men ten slotte het gezegende en verhoopte resultaat: op 23 December 1595 immers werden de gezanten tot den paus toegelaten, nadat zij hem in plenaire zitting de verklaring van al hun bisschoppen overhandigd hadden. Zij legden voor zichzelf en namens de anderen een plechtige belijdenis van het katholieke geloof af en zij beloofden hem de verschuldigde gehoorzaamheid en onderdanigheid.