Paus Pius XII - 15 december 1952
ORIENTALES ECCLESIAS | |||
► | Aanspoing tot volharding en gebed. Weerlegging van valse beschuldigingen |
Laat u, eerbiedwaardige broeders, volstrekt niet ontmoedigen. Gelijk uw voorvaderen zoveel moeilijkheden, listen, gevaren, onverschrokken te boven zijn gekomen, door met sterke wil tot aan het martelaarschap toe te strijden, zo moet ook gij, Christenen van de Oosterse ritus, ten nauwste verenigd met die van de Latijnse, steunend op Gods genade, voor niets bevreesd zijn. En bidt gezamenlijk tot God en tot Zijn liefdevolle Moeder voor hen vooral, die in de grootste gevaren verkeren, dat zij, die thans zo hevig en zo fel vervolgd worden, met de christelijke sterkte mogen bezield worden en dat eindelijk allen mogen beseffen, hetgeen overigens zonneklaar is, dat „de wapens, waarmee we kampen niet vleselijk zijn, maar krachtig voor God" (2 Kor. 10, 4); en dat de katholieke Kerk dus geen aardse macht nastreeft, maar het eeuwig zielenheil; dat zij de regeerders der staten niet belaagt, maar door de leer van het Evangelie, die in staat is uitmuntende burgers te vormen, juist de veiligste grondslagen legt voor de menselijke samenleving. Als zij dus die vrijheid geniet, die haar van Godswege toekomt, en als zij in het openbare leven haar gezag kan uitoefenen en haar werkzaamheid publiek onder het volk kan ontplooien, dan zal zij zonder twijfel veel bijdragen tot bevordering van het algemeen welzijn, tot de verzoening van alle klassen in rechtvaardigheid en eendracht en tot die ware rust en vrede onder alle volkeren, die allen zo verlangen en die allen moeten nastreven.