
Paus Benedictus XVI - 27 februari 2006
We hebben onze kennis enorm uitgebreid en weten wat de grenzen van ons niet-kennen zijn; echter voor de menselijke intelligentie schijnt het zeer moeilijk geworden te zijn, zich duidelijk te maken dat zij bij de beschouwing van de schepping op het teken van Schepper stoot. In werkelijkheid moet iemand, die de waarheid liefheeft, zo ook u, mijn geliefde aanwezigen, merken dat de onderzoekingen van deze ingrijpende thema's ons de mogelijkheid geven, de hand van God te zien en deze haast bijna te kunnen aanraken. Over de grenzen van de experimentele methodes heen, aan de grenzen van het rijk, dat enigen als meta-analyse aanduiden, daar waar noch alleen zintuiglijke waarneming noch de wetenschappelijke toetsing voldoende zijn of mogelijk zijn, begint het avontuur van de transcendentie, het verlangen naar een "erover heen gaan".
Geachte aanwezigen, ik wens u allen, dat het u steeds meer zal lukken de werkelijkheid, die onderwerp is van uw inzet, niet alleen te onderzoeken, maar ook op een manier te bezien, dat tegelijk met de ontdekkingen ook de vragen opduiken, die ertoe leiden in de schoonheid van de schepping de afstraling te ontdekken van de Schepper. Met betrekking hiertoe voel ik de noodzaak de Pauselijke Academie voor het Leven mijn waardering en dank uit te spreken voor de waardevolle arbeid in "het onderzoek, in het onderricht en in de informatie" waarvan de dicasteriën van de Heilige Stoel, de plaatselijke kerken en de wetenschappers profiteren, die erop toezien, wat de Kerk op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek en het menselijk leven in hun betrekkingen tot ethiek en juridische rechten te zeggen hebben. Op grond van de noodzaak en het belang van deze problemen zie ik de oprichting van zulk een organisatie door mijn geëerde voorganger Paus Johannes Paulus II als een teken van de voorzienigheid.