
22 november 1998
Vanuit de alleroudste en ononderbroken traditie van de Kerk is de gang van de christelijk initiatie zo geregeld dat de geestelijke strijd tegen de macht van de duivel Vgl. Ef. 6, 12 helder wordt aangegeven en daadwerkelijk begint. De exorcismen in de eenvoudige vorm die tijdens het catechumenaat over de uitverkorenen moeten worden uitgesproken ofwel de kleine exorcismen Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Ritus van de christelijke initiatie der volwassenen, Orde van dienst van het Doopsel van volwassenen, 110 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1673 zijn gebeden van de Kerk om hen, die onderricht zijn omtrent het mysterie van Christus die van de zonde bevrijdt, los te maken van de gevolgen van de zonde en van de invloed van de duivel; hen te sterken op hun geestelijke weg en hun harten te openen voor de gaven van de Verlosser die ze gaan ontvangen. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Ritus van de christelijke initiatie der volwassenen, Orde van dienst van het Doopsel van volwassenen, 156 Tenslotte zweren de dopelingen in de viering van het doopsel de Satan af en diens krachten en machten en stellen er hun eigen geloof in de drie-ene God tegenover. Ook in het doopsel van kinderen vindt een exorcismegebed over de kinderen plaats: “die de verleiding van de wereld zullen ondervinden en moeten vechten tegen het kwaad”, zodat zij door genade van Christus gesterkt mogen worden “op hun levensweg”. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Het Doopsel van kinderen - editio typica altera, Ordo Baptismi Parvulorum (29 aug 1973), 49.86.115.221 Door het bad van de wedergeboorte deelt de mens in de overwinning van Christus op de duivel en de zonde, aangezien hij overgaat “van die toestand waarin (. . .) hij geboren wordt als zoon van de eerste Adam naar de toestand van genade en “aanneming tot zonen” van God door de tweede Adam Jezus Christus”, Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 4. DH 1524 en hij bevrijd wordt van de slavernij van de zonde; want voor die vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt. Vgl. Gal. 5, 1