H. Paus Johannes Paulus II - 6 augustus 1993
In deze samenhang werd tegen de traditionele opvatting van de natuurwet de tegenwerping van het fysicisme en naturalisme gemaakt: deze opvatting zou als zedelijke wetten behandelen, wat op zich alleen maar biologische wetten waren. Zo zou men al te oppervlakkig aan bepaalde menselijke gedragswijzen een blijvende, onveranderlijke waarde hebben toegekend en zich aangematigd, op dit fundament algemeen geldige zedelijke normen te formuleren. Volgens sommige theologen zou zulk een 'biologistische of naturalistische bewijsvoering' ook in enkele documenten van het leergezag van de Kerk worden verdedigd, speciaal in die, welke het gebied van de seksuele ethiek en de huwelijksmoraal betreffen. Op grond van een naturalistische opvatting van de geslachtsdaad zouden contraceptie, directe sterilisatie, zelfbevrediging, voorhuwelijkse betrekkingen, homoseksuele relaties alsmede kunstmatige bevruchting als zedelijk ontoelaatbaar veroordeeld zijn. Maar naar de mening van deze theologen houdt een moreel negatieve beoordeling van deze handelwijzen noch met de mens als een vrij en verstandig wezen, noch met de culturele gebondenheid van iedere zedelijke norm, behoorlijk rekening. De mens als met verstand begiftigd wezen kan - in deze opvatting - niet alleen, maar moet juist vrij de zin van zijn gedrag zelf bepalen. Dit 'de zin bepalen' zou natuurlijk rekening moeten houden met de veelvoudige grenzen van de mens in zijn lichamelijke en historische levensomstandigheden. Het zou ook moeten letten op de gedragsmodellen en de betekenissen die deze in een bepaalde cultuur krijgen. En vooral zou het het fundamentele gebod van de Gods- en de naastenliefde moeten respecteren. God echter - zo beweert men dan - heeft de mens als een vrij wezen-met-verstand geschapen, Hij heeft hem 'aan de macht van zijn eigen beslissing' overgelaten en verwacht van hem een zelfstandige, verstandige ontwikkeling van zijn leven. De liefde voor de naaste zou voor alles en uitsluitend respect voor zijn vrije zelfbeschikking betekenen. De mechanismen van de gedragswijzen die de mens eigen zijn, alsook de 'natuurlijke neigingen' zouden - zo heet het -hoogstens een algemene oriëntering voor het juiste gedrag vastleggen, ze zouden echter niet kunnen beslissen over de morele waardering van de afzonderlijke, in het licht van de situatie van het ogenblik zeer complexe, menselijke handelingen.