
Paus Franciscus - 19 mei 2021
Voor wie bidt, is verstrooidheid het eerste probleem. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2729 Zodra men begint te bidden gaat de geest zwerven, hij zwerft door heel de wereld. Je hart is daar, je geest is daar en daar is… de verstrooidheid bij het gebed. Gebed gaat vaak samen met verstrooidheid. Het is inderdaad zo dat de menselijke geest het moeilijk heeft om langere tijd stil te staan bij één enkele gedachte. Allen ervaren wij de voortdurende werveling van beelden en verbeeldingen in een nooit eindigende beweging. Dat overkomst ons zelfs tijdens het slapen. En allen weten we dat het niet goed is gevolg te geven aan deze wanordelijke neiging.
De strijd om de aandacht te verwerven en te behouden betreft niet slechts het gebed. Als men geen voldoende graad van aandacht bereikt, kan men niet met vrucht studeren en ook niet behoorlijk werken. Atleten beseffen dat men wedstrijden niet slechts wint door training maar ook door mentale tucht. Vooral door het vermogen aandachtig te blijven en de aandacht scherp te houden.
Verstrooidheden zijn niet fout, maar moeten wel bestreden worden. In onze geloofsschat is er een deugd die vaak vergeten wordt maar voortdurend aanwezig is in het Evangelie. De naam is: waakzaamheid. Vaak zegt Jezus “Waakt. Bidt”. De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) verwijst er uitdrukkelijk naar in zijn onderricht over het gebed. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2730 Vaak roept Jezus de leerlingen op tot een sober leven vanuit de zekerheid dat Hij, vroeg of laat, zal terugkeren, zoals een bruidegom na de bruiloft of een baas na een reis. Omdat we dag noch uur van zijn wederkomst kennen, zijn alle ogenblikken van ons leven kostbaar en mogen niet verloren gaan door verstrooidheid. Op een voor ons ongekend ogenblik zal de stem van onze Heer weerklinken. Zalig de dienaren die Hij op dat ogenblik werkzaam aantreft, begaan met wat echt van belang is. Ze hebben zich niet laten verstrooien door in te gaan op elke aantrekkelijkheid die in hun geest opkwam. Ze hebben getracht de juiste weg te volgen door het goede te doen en hun eigen taak te vervullen. Verstrooidheid is dit: verbeelding die wervelt, wervelt, wervelt.... De H. Theresia noemde deze wervelende verbeelding, die wervelt tijdens het gebed, “kletskous in huis”. Het is als een zottin die je doet draven, draven.... Door aandacht moeten haar stoppen en opsluiten.