Paus Franciscus - 10 februari 2021
De Catechismus schrijft: “Bidden bij de gebeurtenissen van elke dag en van elk ogenblik: dat is één van de geheimen van het rijk Gods die geopenbaard zijn aan de “kleinen”, aan de dienaars van Christus, aan de armen uit de zaligsprekingen. Het is terecht en goed dat wij ervoor bidden dat de komst van het koninkrijk van gerechtigheid en vrede de loop van de geschiedenis beïnvloedt, maar het is ook van belang dat wij het deeg van de gewone alledaagse situaties doorkneden met het gebed. Elke vorm van gebed kan die gist zijn waarmee de Heer het rijk Gods vergelijkt”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2660
De mens – de menselijke persoon, man en vrouw – is als een zucht, als een grasspriet (Ps. 144, 4)(Ps. 103, 15). De filosoof Pascal schreef: “Het baat niet dat het hele universum zich wapent om hem te vernietigen; een zuchtje, een waterdruppel is voldoende om hem te doden” (Pensées, 186). We zijn broze wezens, maar we kunnen bidden. Dat is onze grootste waardigheid en ook onze sterkte. Moed. Op elke ogenblik bidden, in elke omstandigheid, omdat de Heer nabij is. En, een gebed naar het hart van Jezus, bewerkt wonderen.