Paus Franciscus - 10 februari 2021
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
In de Paus Franciscus - Audiëntie
Gebed 23. - Bidden in de liturgie
Catechesereeks over het gebed - Bibliotheek van Apostolisch Paleis
(3 februari 2021) hebben gezien dat het christelijk gebed “verankerd” is in de liturgie. Vandaag valt het licht op het feit dat het gebed vanuit de liturgie steeds terugkeert naar het dagelijks leven, op straat, op kantoor, op het openbaar vervoer… Daar gaat het gesprek met God verder. Wie bidt is als een verliefde die de geliefde persoon steeds in het hart draagt, overal waar men is.
Inderdaad, alles wordt in het gesprek met God opgenomen. Elke vreugde wordt bron van lofprijzing; elke beproeving is een gelegenheid om hulp te vragen. Het gebed is steeds levend in het leven, als een vuurgloed, ook wanneer de mond niet spreekt, spreekt het hart. Elke gedachte, ook al lijkt ze ogenschijnlijk “profaan”, kan doordrongen zijn van gebed. Ook in de menselijke rede is er een biddend element. De rede is een venster geopend op het mysterie. Zij verlicht de weinige stappen die voor ons liggen en zo opent ze zich voor heel de werkelijkheid, werkelijkheid die voorafgaat en overstijgt. Dit mysterie heeft geen onrustwekkend of angstaanjagend uiterlijk. Neen. De kennis van Christus schenkt ons het vertrouwen dat waar onze ogen en de ogen van onze geest niet kunnen zien, niet het niets is, maar iemand die ons opwacht. Dat is een mateloze genade. Zo vervult het christelijk gebed het menselijk hart met een onoverwinnelijke hoop: welke ervaring ook onze weg kruist, de liefde van God kan haar ten goede keren.
Hierover zegt de Catechismus: “Wij leren bidden op vastgestelde ogenblikken: wanneer wij luisteren naar het woord van de Heer en wanneer wij deelnemen aan zijn paasmysterie; maar zijn Geest wordt ons te allen tijde, in de gebeurtenissen van elke dag, aangeboden om het gebed te laten opborrelen (…) de tijd is in de handen van de Vader; in het heden worden wij geconfronteerd met de tijd, niet gisteren en ook niet morgen, maar vandaag” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2659 Vandaag ontmoeten we God. Steeds is er het nu van de ontmoeting.
Er bestaat geen andere wonderlijke dag dan vandaag die we beleven. Mensen die altijd aan de toekomst denken: “De toekomst zal beter zijn…” maar vandaag niet nemen zoals hij komt, zijn mensen die in de verbeelding leven en het concrete van de werkelijkheid niet aanvaarden. Vandaag is werkelijk. Vandaag is concreet. Gebed gebeurt vandaag. Jezus komt ons vandaag tegemoet, vandaag die wij beleven. En het is het gebed dat vandaag in genade verandert, of beter dat ons verandert. Het bedaart de toorn, ondersteunt de liefde, vermenigvuldigt de vreugde, geeft kracht om vergiffenis te schenken. Soms lijkt het alsof wij niet meer zelf leven, maar dat de genade leeft en bij middel van het gebed in ons werkt. Ook wanneer ons een aanval overkomt van woede of onvrede die ons tot bitterheid brengt. Laten we dan halthouden en tot de Heer zeggen: “Waar ben Je? En waar ga ik heen?” De Heer is daar, de Heer zal ons het juiste woord ingeven, de raad om verder te gaan zonder die bittere smaak van het negatieve. Want, om een profaan woord te gebruiken, het gebed is altijd positief. Altijd. Het stuwt je verder. Elke beginnende dag brengt ons, als hij in gebed wordt onthaald, tot de moed om de problemen die we ontmoeten geen hinderpaal te laten worden voor ons geluk, maar een oproep van God, een gelegenheid om Hem te ontmoeten. Wie door de Heer vergezeld wordt, heeft meer moed, is meer vrij en ook gelukkiger.
Laten we dus altijd voor alles en allen bidden, ook voor vijanden. Jezus heeft ons dit aangeraden: “Bidt voor de vijanden”. Laten we voor onze dierbaren bidden, maar ook voor hen die we niet kennen; laten we zelfs bidden voor onze vijanden, zoals ik gezegd heb, zoals de Schrift ons vaak uitnodigt te doen. Het gebed maakt klaar voor mateloze liefde. Laten we vooral bidden voor ongelukkige mensen, voor hen die in eenzaamheid wenen en eraan wanhopen dat voor hen nog liefde is weggelegd. Het gebed bewerkt wonderen. En de armen voelen aan, door Gods genade, dat het gebed van de christen, in hun moeilijke situatie, het medelijden van Christus heeft gebracht. Hij immers zag met grote tederheid de vermoeide en verdwaalde menigte, als schapen zonder herder. Vgl. Mc. 6, 34 Laten we niet vergeten dat de Heer de Heer is van het medelijden, van de nabijheid, van de tederheid. Drie woorden om nooit te vergeten. Want dat is de stijl van de Heer: medelijden, nabijheid, tederheid.
Het gebed helpt ons de anderen te beminnen, ondanks hun vergissingen en hun zonden. Een persoon is altijd belangrijker dan zijn/ haar daden. Jezus heeft de wereld niet veroordeeld maar verlost. Mensen die anderen voortdurend beoordelen hebben een onaangenaam leven. Steeds veroordelen en beoordelen: dat is een lelijk, ongelukkig leven. Jezus is gekomen om ons te verlossen: open je hart, schenk vergiffenis, steun anderen, begrijp, wees ook jij anderen nabij, heb medelijden, wees teder zoals Jezus. Men moet allen en elkeen liefhebben door in het gebed te gedenken dat we allen zondaars zijn en terzelfdertijd door God bemind, elkeen. Als wij op deze wijze de wereld beminnen, met tederheid, dan zullen we ontdekken dat elke dag en elk ding in zich een fragment van het goddelijk mysterie draagt.
De Catechismus schrijft: “Bidden bij de gebeurtenissen van elke dag en van elk ogenblik: dat is één van de geheimen van het rijk Gods die geopenbaard zijn aan de “kleinen”, aan de dienaars van Christus, aan de armen uit de zaligsprekingen. Het is terecht en goed dat wij ervoor bidden dat de komst van het koninkrijk van gerechtigheid en vrede de loop van de geschiedenis beïnvloedt, maar het is ook van belang dat wij het deeg van de gewone alledaagse situaties doorkneden met het gebed. Elke vorm van gebed kan die gist zijn waarmee de Heer het rijk Gods vergelijkt”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2660
De mens – de menselijke persoon, man en vrouw – is als een zucht, als een grasspriet (Ps. 144, 4)(Ps. 103, 15). De filosoof Pascal schreef: “Het baat niet dat het hele universum zich wapent om hem te vernietigen; een zuchtje, een waterdruppel is voldoende om hem te doden” (Pensées, 186). We zijn broze wezens, maar we kunnen bidden. Dat is onze grootste waardigheid en ook onze sterkte. Moed. Op elke ogenblik bidden, in elke omstandigheid, omdat de Heer nabij is. En, een gebed naar het hart van Jezus, bewerkt wonderen.