H. Johannes Paulus II - 15 juni 1982
U zelf, fysici, u moet hier uw krachten en uw bekwaamheid ontplooien met alleen de wetenschappelijke methoden van de natuurwetenschappen. Maar als mensen kunt u niet nalaten u die andere fundamentele, existentiële vragen te stellen waarover ik sprak en waarop de filosofische wijsheid en het geloof antwoord geven. Ik wens u toe, dat u ook op dat gebied onderzoekers bent, daar u weet dat er geen tegenstelling tussen deze gebieden kan bestaan, maar veeleer een harmonie, om mensen te zijn die openstaan voor de volheid van de waarheid. Ik weet overigens dat een bepaald aantal onder u persoonlijk gelovigen zijn en bijvoorbeeld de overtuigingen van het christelijk geloof delen, zonder enige hinder voor de strengheid van hun wetenschappelijk werk, noch voor het wederzijds respect dat u elkaar verschuldigd bent. Toont de fundamentele structuur van de materie niet veeleer aan allen een logische orde die veel dichter bij een transcendente filosofische interpretatie van de natuurlijke verschijnselen lijkt te liggen dan een louter materialistische opvatting?
Tot de Christenen zeg ik, zoals ik verklaarde tegenover de studenten en professoren van het katholiek instituut van Parijs: 'Moogt u in staat zijn 'existentieel in uw intellectuele arbeid twee werkelijkheidsorden te verenigen die men te dikwijls geneigd is tegenover elkaar te plaatsen alsof ze tegengesteld zijn, het zoeken van de waarheid en de zekerheid reeds de bron van de waarheid te kennen' H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Institut Catholique - Parijs (Frankrijk), Tot het katholiek instituut van Parijs (1 juni 1980), 4