
Paus Pius VI - 28 augustus 1794
De stelling die verbonden is met: dat het geloof,
"waarmee een rij van genaden begint en door welke wij als het ware (velut) door de eerste stem tot het heil en tot de Kerk geroepen worden" Synode van Pistoia, Decreet over het geloof 1, is ZELF de uitmuntende deugd van het geloof, op grond waarvan de mensen gelovigen worden genoemd en het ook zijn,zo alsof deze genade niet eerder zou zijn, die zoals zij de wil vooruitgaat, alsook het geloof vooruit gaat" Vgl. H. Augustinus, De gave van volharding, De dono perseuerantiae liber ad Prosperum et Hilarium secundus. 16, n. 41: PL 45, 1018.
Zij staat onder verdacht van ketterij en smaakt naar haar en werd bij een andere gelegenheid bij Quisnel veroordeeld Vgl. Paus Clemens XI, Constitutie, Tegen de jansenistische dwalingen van Pascasio Quesnel, Unigenitus Dei Filius (8 sept 1713), 27 en is onjuist.