
Paus Pius VI - 28 augustus 1794
De leer van de synode over de staat van de gelukkige onschuld, als Adam voor de zondeval,
nl. dat hij niet alleen de ongeschondenheid (intergratem), maar ook de innerlijke gerechtigheid (iustitiam interiorem) met de prikkel (impulsu) tot God door de goddelijk liefde en de oorspronkelijke heiligheid omvat , die na de val (van Adam) op één of ander wijze (aliqua ratione) hersteld werd,Inzoverre zij - algemeen aangenomen - wijst op dat deze staat een gevolg van de schepping is, verschuldigd is aan het natuurlijke vereiste (naturali exigentia) en de natuurlijke menselijke bestaanswijze (conditione humanae naturae), geen vrije genadeschenking van God zou zijn Synode van Pistoia, Decreet over de genade § 4 en § 7; Decreet over de Sacramenten in het algemeen (uit de 4e Zitting); Decreet over de boetedoening (uit de 5e Zitting) § 4,
is vals, werd bij andere gelegenheid bij Bajus H. Paus Pius V, Bul, Veroordeling van de dwalingen van Michael Bajus, Ex omnibus afflictionibus (1 okt 1567). DH 1901- 1980 en Quisnel Paus Clemens XI, Constitutie, Tegen de jansenistische dwalingen van Pascasio Quesnel, Unigenitus Dei Filius (8 sept 1713), 34-37. DH 2434- 2437 veroordeeld, zij is onjuist en begunstigt de pelagiaanse ketterij.