11 november 1215
Hij werd, ofschoon Hij naar zijn godheid onsterfelijk is en niet kan lijden, tegelijkertijd naar zijn menszijn bekwaam om te lijden en te sterven. Ja zelfs voor het heil van de mensen heeft hij op het hout van het kruis geleden en is gestorven, is afgedaald in de onderwereld, verrezen uit de doden en opgestegen ten hemel, Hij is afgedaald in de ziel en verrezen in het vlees en op gelijke wijze opgestegen in beiden.
Hij zal komen op het einde van de tijd, om de levenden en de doden te oordelen en ieder (afzonderlijk) naar zijn werken te vergelden, zowel de verworpenen als ook de uitverkorenen: zij allen zullen met hun eigen lichamen verrijzen, die zij nu dragen (bezitten), opdat zij zullen ontvangen, de enen met de duivel de eeuwige straf, en de anderen met Christus de eeuwige heerlijkheid, al naar gelang hun werken, of die goed of slecht waren.