DE ABORTU PROCURATO - DECLARATIOVerklaring over Abortus provocatus
(Soort document: Congregatie voor de Geloofsleer)
Franjo Kardinaal Seper -
18 november 1974
Discriminatie op grond van de verschillende levensstadia is niet meer gerechtvaardigd dan welke andere ook. Het recht om te leven blijft in zijn geheel bestaan bij een bejaarde, zelfs bij ernstige aftakeling; een ongeneeslijk zieke heeft dit recht niet verloren. Het is niet minder rechtmatig bij het pasgeboren kindje dan bij de volwassen mens. Het respect voor het menselijk leven geldt vanaf het begin van het generatieproces. Vanaf het moment dat de eicel bevrucht wordt, bevindt zich een leven in staat van begin, een leven dat niet van de vader is, noch van de moeder, maar van een nieuw menselijk wezen, dat zich ontwikkelt op en voor zichzelf. Dit zal nooit menselijk worden, als het dat niet is vanaf dat moment.
Voor deze van alle tijden geldende evidentie (volkomen onafhankelijk van de debatten over het ogenblik van de animatie
Deze verklaring laat met opzet de kwestie terzijde van het moment van de instorting der spirituele ziel. Er is op dit punt geen eenstemmige traditie en nu nog zijn de auteurs verdeeld. Voor sommigen dateert dit vanaf het eerste ogenblik, voor anderen gaat dit onmogelijk vooraf aan de nidatie (nesteling van de samengesmolten cellen). Het komt de wetenschap niet toe dit te scheiden, want het bestaan van een onsterfelijke ziel valt niet onder haar domein. Het is een filosofische discussie, waar van onze bewering op morele grond om twee redenen onafhankelijk blijft: 1. bij de veronderstelling van een vertraagde animatie is er daarom niet minder reeds een menselijk leven, dat dit zielenleven, waarin zich de van de ouders ontvangen natuur completeert, voorbereidt en oproept; 2. daarenboven, het is voldoende dat deze aanwezigheid van het zielenleven waarschijnlijk is (en men zal nooit het tegendeel bewijzen) om te kunnen zeggen: het leven ontnemen is het risico aanvaarden dat men een mens doodt die niet alleen in afwachting van maar reeds in het bezit van zijn zielenleven is) voert de moderne genetische wetenschap kostbare bevestigingen aan. Zij heeft aangetoond dat vanaf het eerste ogenblik de programmering vaststaat van datgene wat dit levend wezen zal zijn: een mens, deze individuele mens met zijn reeds welomlijnde, vaststaande karakterkenmerken. Van af de bevruchting is het avontuur van een menselijk leven begonnen, waarvan ieder der grote capaciteiten tijd vraagt om zich te rangschikken en tot handelingsbekwaamheid te komen. Het minste dat men zou kunnen zeggen, is dat de huidige wetenschap, in haar meest gevorderde staat, geen enkele substantiële steun biedt aan de verdedigers van abortus. Overigens, het behoort niet tot het terrein van de biologische wetenschappen een beslissend oordeel aan te dragen inzake specifiek filosofische en morele kwesties, zoals die aangaande het moment waarop de menselijke persoon tot stand komt en over de geoorloofdheid van abortus. Welnu, vanuit het gezichtspunt van de moraal is dit zeker: zelfs al bestaat er twijfel of de vrucht vanaf de conceptie reeds een menselijke persoon is, het is objectief gezien een ernstige zonde het risico van een doodslag te nemen. ‘Het is reeds een mens, hij die het zal zijn’.
Tertullianus, Apologeticum. IX, 8 (P.L.I, 371-372: Corp. Christ. 1, p. 103, 1. 31-36)