Luis F. Kard. Ladaria S.J. - 14 juli 2020
Euthanasie is dus een slechte daad op zich, bij elke gelegenheid of onder alle omstandigheden. De Kerk heeft in het verleden al definitief vastgesteld "dat euthanasie een zware schending is van de wet van God, aangezien zij het opzettelijk en zedelijk onaanvaardbaar doden betekent van een menselijke persoon. Deze leer stoelt op de natuurwet en op het geschreven woord van God, is doorgegeven door de Traditie van Kerk en geleerd door het gewone en algemene Leergezag. Afhankelijk van de omstandigheden houdt deze praktijk een kwaadwilligheid in die eigen is aan zelfmoord of moord." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 65. Het is een definitief vastgestelde leer, waarbij de Kerk haar onfeilbaarheid claimt. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis (29 juni 1998), 11 Elke directe formele of materiële betrokkenheid bij een dergelijke daad is een ernstige zonde tegen het menselijk leven: "En geen gezag mag hem wettelijk opleggen of toestaan. Want het gaat hierbij om een schending van de goddelijke wet, een aanslag op de waardigheid van de menselijke persoon, om een misdaad tegen het leven, een misdrijf tegen de mensheid." Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over euthanasie, Iura et Bona (5 mei 1980), 2 Euthanasie is dus een moorddadige daad die door geen enkel doel gelegitimeerd kan worden en die geen enkele vorm van medeplichtigheid of deelname, noch actief noch passief, duldt. Degenen die de wetten inzake euthanasie en geassisteerde zelfmoord goedkeuren, zijn daarom medeplichtig aan de ernstige zonde die anderen zullen begaan. Zij zijn ook schuldig aan ergenis, omdat deze wetten bijdragen aan het vervormen van het geweten, zelfs van de gelovigen. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2286