Paus Franciscus - 16 september 2020
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Om uit de pandemie te raken, moet men zichzelf en elkaar verzorgen. En steun verlenen aan wie zorg draagt voor de meest zwakken, de zieken en de bejaarden. Het is de gewoonte de bejaarden niet mee te tellen, ze aan hun lot over te laten. Dat is verkeerd. De mensen – goed omschreven door de Spaanse term “cuidadores”, zij die voor de zieken zorgen - vervullen een wezenlijke rol in de huidige maatschappij, ook al krijgen ze vaak niet de verdiende waardering en het verdiende loon. Zorgen voor is een gouden regel van ons menselijk bestaan en is bron van gezondheid en hoop. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 70 Zorgen voor wie ziek is, voor wie in nood verkeert, voor wie verwaarloosd wordt: dat is een menselijke en ook christelijke rijkdom.
Deze zorg moeten we ook aan onze gemeenschappelijke woning besteden: aan de aarde en aan elk schepsel. Alle vormen van leven zijn onderling verbonden. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 137-138 Onze gezondheid hangt af van die van de ecosystemen die God heeft geschapen en waarvan Hij aan ons de zorg heeft toevertrouwd. Vgl. Gen. 2, 15 Ze misbruiken, daarentegen, is zware zonde die schade berokkent, die kwaad doet en ziek maakt. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 8.66 Het beste tegengif tegen ongepast gebruik van onze gemeenschappelijke woning is de contemplatie. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 85.214 Hoe kan dat? Bestaat hiervoor geen vaccin, voor de zorg van de gemeenschappelijke woning, om ze niet links te laten liggen? Wat is het tegengif tegen de verwaarlozing van de gemeenschappelijke woning? Dat is de contemplatie. “Wanneer iemand niet leert stil te blijven staan om het schone te aanschouwen en te bewonderen, is het niet vreemd dat alles wordt tot een object dat men zonder scrupules mag gebruiken of misbruiken”. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 215 Tot een “wegwerp ding”. Hoe dan ook, onze gemeenschappelijke woning, de schepping is niet louter “hulpbron, een rijkdom”. De schepselen hebben een waarde op zich en “weerspiegelen op hun eigen wijze de oneindige wijsheid en goedheid van God”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 339 Deze waarde en deze goddelijke weerspiegeling moet ontdekt worden. Om ze ontdekken is er nood aan stilte, moeten we luisteren, moeten we contempleren. Contemplatie geneest de ziel.
Het is dus belangrijk de contemplatieve houding terug te winnen, dat wil zeggen de aarde en de schepping te beschouwen als een gave en niet als iets dat voor eigenbelang kan uitgebuit worden. Door contemplatie ontdekken we in de anderen en in de natuur iets dat veel groter is dan hun nuttigheid. Dat is de kern van het probleem: contemplatie gaat verder dan de nuttigheid van iets. Het schone bewonderen betekent niet het uitbuiten. Contemplatie is gratuiet. We ontdekken zo de intrinsieke waarde die God geschonken heeft. Veel geestelijke leiders hebben geleerd dat de hemel, de aarde, de zee en elk schepsel deze beeldfunctie heeft, namelijk de mystieke mogelijkheid ons terug tot de Schepper te voeren en tot de gemeenschap met de schepping. Zo nodigt bijvoorbeeld de Heilige Ignatius van Loyola, aan het eind van zijn H. Ignatius van Loyola
Geestelijke Oefeningen (), uit tot “contemplatie te komen om de liefde te bereiken”, dat wil zeggen te beseffen hoe God naar zijn schepselen kijkt en samen met hen geniet. De aanwezigheid van God in zijn schepselen te ontdekken en, met vrijheid en genade, ze te beminnen en ervoor te zorgen.
Contemplatie, die ons tot een houding van zorg brengt, bekijkt de natuur niet van buitenaf, alsof we er niet in zouden ondergedompeld zijn. Wij leven in de natuur, we maken er deel van uit. Contemplatie kijkt van binnenuit, erkennend dat we deel van de schepping zijn en geroepen om een rol te spelen en niet louter als toeschouwers te kijken naar een vormeloze werkelijkheid die men slechts moet uitbuiten. Wie contempleert ervaart verwondering niet slechts om wat men ziet, maar ook omdat men zich deel weet van die schoonheid. Men weet zich geroepen om ze te behoeden en te beschermen. Eén zaak mogen we niet vergeten: wie de natuur en de schepping niet kan bewonderen, kan ook mensen in hun rijkdom niet bewonderen. Wie leeft om de natuur uit te buiten, komt ertoe mensen uit te buiten en ze als slaven te behandelen. Dit is een algemene wet: als je de natuur niet kunt bewonderen zal het moeilijk zijn mensen te bewonderen, de schoonheid van mensen, van je broer of je zus.
Wie tot bewondering in staat is, zal zich vlotter inzetten om te veranderen wat aftakeling veroorzaakt of schade aan de gezondheid. Men zal zich inzetten om op te voeden en te bevorderen dat nieuwe productiewijzen en nieuwe wijzen van consumptie ontstaan; om bij te dragen tot een nieuw model van economische groei die zowel eerbied voor de gemeenschappelijke woning als eerbied voor mensen bevordert. Wie vanuit contemplatie actie voert komt ertoe behoeder van het milieu te worden. Dat is mooi! Ieder van ons moet een hoeder van het milieu zijn, van de zuiverheid van het milieu door het samenspel van voorvaderlijke wijsheid van duizendjarige culturen te verbinden met nieuwe technische kennis met het oog op een steeds houdbare levensstijl.
Tenslotte, contemplatie en zorgen: dat zijn de twee houdingen die de weg wijzen om onze verhouding van menselijke wezens met de schepping bij te sturen en evenwichtig te maken. Vaak lijkt onze verhouding tot de schepping een verhouding van vijanden. De schepping tot mijn voordeel vernietigen, de schepping tot mijn nut uitbuiten. Laten we niet vergeten dat we dit duur betalen. Laten we dit Spaanse gezegde niet vergeten: “God vergeeft altijd, wij vergeven soms, de natuur vergeeft nooit”. Vandaag las ik in de krant over twee enorme gletsjers aan de Zuidpool, dichtbij de Amundsenzee, die dreigen in te storten. N.v.d.r.: Waarschijnlijk doelt de paus op berichten over de Pine Island Glacier en Thwaites Glacier in de Amundsen Zee die, door opwarming door rond de 100 actieve vulkanen die onder de ijskap op West Antartica liggen, relatief snel smelten. Één van de wetenschappelijke bronnen: https://www.pnas.org/content/early/2020/09/08/1912890117 Dat zou erg zijn. Het peil van de zee zal dermate stijgen dat veel moeilijkheden zullen ontstaan en veel kwaad zal gebeuren. Waarom? Door de opwarming en het niet zorgen voor het milieu, verwaarlozing van de gemeenschappelijke woning. Wanneer we integendeel – sta me de uitdrukking toe – in overdrachtelijke zin een “broederlijke“ verhouding tot de schepping te hebben, worden we hoeders van de gemeenschappelijke woning, hoeders van het leven en hoeders van de hoop. We zullen het erfgoed hoeden dat God ons heeft toevertrouwd zodat ook de komende generaties ervan kunnen genieten. Misschien zegt iemand: “Dat raakt me niet”. Het probleem is niet hoe jij je vandaag zult redden – zoals de Duitse theoloog Bonhoeffer zei - het probleem is: wat zal de erfenis zijn, het leven van de komende generatie? Laten we aan de kinderen en kleinkinderen denken: wat zullen we hen nalaten, wanneer we de schepping uitbuiten? (…) Ik denk in het bijzonder aan de autochtone volkeren. Ten aanzien van hen hebben we allen een plicht van erkentelijkheid. Ook van genoegdoening om het kwaad te herstellen dat we hen berokkend hebben. Ik denk ook aan die bewegingen, verenigingen, volksorganisaties die zich inzetten om het eigen grondgebied met zijn natuurlijke en culturele waarden te behoeden. Vaak worden deze sociale realiteiten niet gewaardeerd, soms worden ze zelfs onmogelijk gemaakt, omdat ze geen geld opbrengen. In werkelijkheid echter dragen ze bij tot een vreedzame omwenteling, we zouden ze “de revolutie van de zorg” kunnen noemen. Contemplatie om te zorgen, contemplatie om te behoeden, onszelf, onze kinderen, onze kleinkinderen en de toekomst. Contemplatie om te zorgen en te behoeden en een erfenis te laten aan de toekomstige generatie.
Wat de plicht is van elk menselijk wezen moet niet worden toevertrouwd aan enkelen. Ieder van ons kan en moet een “hoeder van de gemeenschappelijke woning” worden, bereid om God te loven voor zijn schepselen en die schepselen te bewonderen en te beschermen.