H. Paus Johannes Paulus II - 16 oktober 2002
Ikzelf heb vaak het veelvuldig bidden van de rozenkrans aangemoedigd. Van jongs af aan nam dit gebed in mijn spirituele leven een belangrijke plaats in. Ik werd er sterk aan herinnerd tijdens mijn laatste bezoek aan Polen en in het bijzonder aan het heiligdom van Kalwaria. Het rozenkransgebed heeft mij vergezeld in zowel momenten van geluk als van beproeving. Ik vertrouwde er mijn zorgen aan toe en ik vond er troost in. Vierentwintig jaar geleden, op 29 oktober 1978, nauwelijks twee weken na mijn verkiezing tot paus, erkende ik openhartig: "De rozenkrans is mijn favoriete gebed. Een wonderbaarlijk gebed! Prachtig in eenvoud en diepgang .... De rozenkrans is in zekere zin een gebed dat commentaar geeft op het laatste hoofdstuk van de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964) van het Tweede Vaticaans Concilie. Hierin wordt ingegaan op het wonderbaarlijke bestaan van de Moeder Gods in het mysterie van Christus en de Kerk. Tegen de achtergrond van de woorden Wees gegroet passeren de belangrijkste episoden uit het leven van Jezus Christus voor de ogen van de ziel. De gebeurtenissen verschijnen in de blijde, droevige en glorievolle geheimen, en ze plaatsen ons in levende gemeenschap met Jezus door - zoals we zouden kunnen zeggen - het hart van Zijn moeder. Tegelijkertijd kan ons hart in de reeksen van tien Wees gegroeten van de rozenkrans alle gebeurtenissen opnemen die het leven van mensen, families, naties, de Kerk en de gehele mensheid vormgeven. Persoonlijke gebeurtenissen en gebeurtenissen van onze naasten, vooral die dichtbij ons staan en die ons het dierbaarst zijn. In het eenvoudige rozenkransgebed komt het ritme van menselijk leven tot uitdrukking." H. Paus Johannes Paulus II, Angelus/Regina Caeli, Over het Rozenkransgebed (29 okt 1978)
Lieve broeders en zusters, met deze woorden plaatste ik het eerste jaar van mijn pontificaat in het teken van het dagelijkse ritme van de rozenkrans. Vandaag, aan het begin van mijn vijfentwintigste jaar in dienst als opvolger van Petrus, wil ik hetzelfde doen. Hoeveel genadegaven ontving ik niet door de jaren heen van de heilige Maagd door middel van het rozenkransgebed: Magnificat anima mea Dominum! (Hoog verheft mijn ziel de Heer!) Ik wil mijn dank richten tot de Heer in de woorden van zijn heiligste moeder, onder wier bescherming ik mijn apostolisch priesterschap heb gesteld: Totus Tuus!