Paus Franciscus - 12 augustus 2020
Het Tweede Vaticaans Concilie beklemtoont dat deze waardigheid onvervreemdbaar is omdat “zij geschapen is naar Gods beeld.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 12 Zij is de grondslag van heel het maatschappelijk leven en bepaalt er de werkwijzen van. In de moderne samenleving is de meest naaste verwijzing naar de onvervreemdbare waardigheid van de mens, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De Heilige Johannes Paulus II heeft ze omschreven als ”de mijlpaal op de lange en moeizame weg van de mensheid” H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de 34e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - New York, De waardigheid van de menselijke persoon als grondslag voor rechtvaardigheid en vrede (2 okt 1979), 7 en als “een van de hoogste uitdrukkingen van het menselijk geweten.” H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De mensheid heeft moed nodig voor de toekomst, Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie (5 okt 1995), 2 Die rechten zijn niet uitsluitend individueel, maar ook sociaal; ze zijn van volkeren, van naties. Vgl. Pauselijke Raad "Justitia et Pax", Compendium van de Sociale Leer van de Kerk (26 okt 2004), 157 Het menselijk wezen is, in zijn persoonlijke waardigheid inderdaad een sociaal wezen, geschapen naar het beeld van God Een en Drievuldig. Wij zijn sociale wezens, we ervaren de nood om in maatschappelijke verstandhouding te leven. Als echter egoïsme regeert, gaat onze blik niet naar de anderen, niet naar de gemeenschap, maar keert naar ons terug en dat maakt ons lelijk, slecht, egoïsten, vernietiging van de verstandhouding.
Dit hernieuwde bewustzijn van de waardigheid van elk menselijk wezen heeft ernstige sociale, economische en politieke gevolgen. De broeder en heel de schepping bekijken als een geschenk van de liefde van de Vader brengt tot een houding van aandacht, van zorg en verbazing. Zo benadert de gelovige, vanuit een visie op de naaste als een broeder en niet als een vreemdeling, hem met medelijden en inleving, niet met minachting of vijandigheid. Door de wereld in het licht van het geloof te bekijken komt men ertoe, met de hulp van de genade, de creativiteit en het enthousiasme te ontwikkelen om de drama’s van de geschiedenis op te lossen. Men benadert en ontwikkelt zijn mogelijkheden, met de verantwoordelijkheidszin die aan het geloof ontspringt. Vgl. Pauselijke Raad "Justitia et Pax", Compendium van de Sociale Leer van de Kerk (26 okt 2004), 157 als gaven van God met het oog op de dienstbaarheid aan de mensheid en aan de schepping.