Luis F. Kard. Ladaria S.J. - 24 juni 2020
In dit verband moet de verklaring van het Concilie van Trente worden begrepen dat de bedienaar ten minste de intentie moet hebben om te doen wat de Kerk doet. Vgl. Concilie van Trente, 7de Zitting - Decreet over de Sacramenten, Sessio VII - Decretum de Sacramentis (3 mrt 1547), 11. DH 1611 Deze intentie kan echter niet beperkt blijven tot een innerlijk niveau met het risico van subjectieve afwijkingen, maar komt tot uiting in de vastgestelde externe handeling door toepassing van de materie en de vorm van het sacrament. Alleen zo'n daad kan uitdrukking geven aan de gemeenschappelijke relatie tussen wat de bedienaar bij de viering van elk sacrament doet en wat de Kerk doet met betrekking tot het handelen van Christus zelf. Het is daarom van fundamenteel belang dat de sacramentele handeling niet in eigen naam wordt verricht, maar in naam van de in zijn Kerk handelende persoon Christus en in de naam van de Kerk.
Daarom is, zoals in het specifieke geval van het Sacrament van de doop, de bedienaar, en wel volgens de hierboven uiteengezette christologische en kerkelijke redenen, niet alleen niet bevoegd om naar believen over de sacramentele formule te beschikken, maar kan hij nog minder verklaren dat hij optreedt namens ouders, peetouders, familieleden of vrienden, en zelfs niet namens de vierende gemeenschap zelf. Want de bedienaar handelt als een teken van de aanwezigheid van de eigenlijk handelende Christus, die wordt uitgevoerd in de rituele handeling van de Kerk. Terwijl de bedienaar zegt: "Ik doop je... ", spreekt niet als een functionaris die een hem toebedeelde rol speelt. Hij treedt eerder officieel op als een teken van de aanwezigheid van Christus die in zijn Lichaam handelt, die zijn genade schenkt en van de concrete liturgische bijeenkomst een manifestatie maakt van "het wezen van de ware Kerk." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 2 Want "de liturgische handelingen zijn geen private handelingen, maar vieringen van de Kerk, die het "sacrament van de eenheid" is, nl. het heilig volk, verenigd en geordend onder de leiding van de bisschoppen." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 26