
Beniamino Kard. Stella - 29 juni 2020
Diakens zijn gewijde ambtsdragers, geïncardineerd in een bisdom of in andere kerkelijke instanties die over deze bevoegdheid beschikken. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 265 Zij zijn medewerkers van de bisschop en van de priesters in de ene evangelisatieopdracht, met de specifieke taak om, op grond van het ontvangen sacrament,
"het Godsvolk te dienen in de dienst van de liturgie, van het woord en van de liefde." Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1009. §3
Om de identiteit van de diakens te verzekeren, met het oog op promotie van hun ambt, waarschuwde paus Franciscus al vanaf het begin voor enkele risico’s in verband met het eigene van het diaconaat:
"We moeten oppassen dat we diakens niet beschouwen als halve priesters en halve leken. (...) Ook het beeld van de diaken als een soort bemiddelaar tussen de gelovigen en de herders klopt niet. Ze bevinden zich niet halverwege tussen de priesters en de leken noch halverwege tussen de herders en de gelovigen. Er zijn twee verleidingen. Er is het gevaar van klerikalisme: de diaken die te klerikaal is.(...) En de andere verleiding is het functionalisme: de diaken als hulpje van de priester." Paus Franciscus, Toespraak, Bij de ontmoeting met priesters en Godgewijden in de Dom van Milaan, Vertrouwen in Christus, Meester van de geschiedenis (25 mrt 2017). AAS 109(2017), 376.
In diezelfde toespraak verduidelijkte de Heilige Vader de specifieke rol van diakens binnen de kerkgemeenschap:
"Het diaconaat is een specifieke roeping, een roeping binnen het gezinsverband, die dienstbaarheid impliceert.(...) Dit is het sleutelwoord om uw charisma te begrijpen. Dienstbaarheid als een van de specifieke gaven van het volk van God. De diaken is als het ware de behoeder van de dienstbaarheid in de Kerk. Elk woord moet zorgvuldig afgewogen worden. Jullie zijn de behoeders van de dienst in de Kerk: dienst aan het Woord, de dienst aan het Altaar, de dienst aan de armen." Paus Franciscus, Toespraak, Bij de ontmoeting met priesters en Godgewijden in de Dom van Milaan, Vertrouwen in Christus, Meester van de geschiedenis (25 mrt 2017). AAS 109(2017), 376-377
De leer over het diaconaat is in de loop der eeuwen sterk geëvolueerd. Het opnieuw bespreken van het diaconaat tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie leidde o.a. tot een doctrinaire verduidelijking en tot een uitbreiding van de officiële functies. Het concilie ‘beperkt’ het diaconaat niet alleen tot caritatief dienstbetoon of –zoals het Concilie van Trente het bepaalde –tot een wijding onderweg naar het priesterschap, bijna uitsluitend in dienst van de liturgie. Integendeel, het Tweede Vaticaanse Concilie bepaalt dat het een wijding is. Daarom
"moeten zij, gesterkt door de sacramenten, in de ‘diaconie’ van de liturgie, van het woord en van de liefde, in gemeenschap met de bisschop en zijn priesters, ten dienste staan van het volk Gods." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 29
De postconciliaire reflectie herneemt wat door 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964) is uitgewerkt en verheldert het ambt van diaken verder als een deelname aan het sacrament van de Heilige Orde, zij het in een andere mate. In een audiëntie met de deelnemers aan het Internationale Congres over het Diaconaat, onderstreepte Paulus VI opnieuw dat het diaconaat de christelijke gemeenschappen dient
"zowel bij het verkondigen van het woord van God, als bij het toedienen van de sacramenten en bij het beoefenen van de naastenliefde." H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres over het Diaconaat (25 okt 1965)
Hoewel het erop lijkt dat volgens de Handelingen van de Apostelen (Hand. 6, 1-6) de zeven verkozen mannen uitsluitend voor de maaltijden moesten zorgen, meldt hetzelfde Bijbelse boek daarentegen dat Stefanus en Filippus zich volledig toelegden op de ‘dienst van het Woord’. Als medewerkers van de Twaalf en van Paulus situeert hun bediening zich op tweeërlei vlak: de evangelisatie en de naastenliefde.
Daarom kunnen veel kerkelijke functies aaneen diaken toevertrouwd worden, namelijk alle taken die niet de volledige zielzorg met zich meebrengen. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 150 Het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) bepaalt welke taken bestemd zijn voor priesters en welke aan leken toevertrouwd kunnen worden, maar er is geen enkele indicatie van een of andere bijzondere dienst waarin het ambt van diaken een specifieke uitdrukking kan vinden.
Wat er ook van zij, de geschiedenis van het diaconaat herinnert ons eraan dat het diaconaat is ingesteld in de context van een ambtsvisie van de Kerk en dus als een gewijd ambt in dienst van het Woord en van de naastenliefde; dit laatste omvat ook het beheer van de goederen. Deze dubbele opdracht van de diaken komt dan tot uiting in de liturgie, waar hij geroepen is om het Evangelie te verkondigen en de priester aan het altaar bij te staan. Het zijn precies deze referenties die kunnen bijdragen tot het identificeren van de specifieke taken van een diaken en het verrijken van de typische aspecten van deze roeping, en die bijgevolg het diaconale ambt kunnen bevorderen.