Paus Franciscus - 4 oktober 2020
Vanaf de eerste eeuwen van de Kerk hebben sommigen zich duidelijk tegen de doodstraf uitgesproken. Lactantius bijvoorbeeld was van mening dat
"er geen enkel uitzondering mag gemaakt worden: een mens doden zal altijd een misdaad zijn." Lactantius, Divinae Institutiones (1 jan 311). 6, 20, 17: PL 6, p. 708
Paus Nicolaas I drong erop aan:
"Streef ernaar om niet alleen de onschuldigen, maar ook alle schuldigen van de doodstraf te bevrijden." Paus Nicolaas I, Antwoorden aan de Bulgaren, Ad consulta vestra bulgarorum (13 nov 866). Epistulae 97, 25: PL 119, col. 991
Ter gelegenheid van een proces tegen de moordenaars van twee priesters, vroeg Sint-Augustinus de rechter om hen niet om het leven te brengen met dit argument:
"Wij hebben geen bezwaar ertegen dat misdadigers de vrijheid tot het plegen van misdaden ontnomen wordt, maar wij achten het voldoende dat zij levend en zonder dat hun lichaam verminkt wordt, door de dwangmiddelen van de wet van hun vreselijke onrust naar een gezonde rust gebracht worden of van hun boosaardige werken tot een of ander nuttig werk geleid worden. Ook dit is een veroordeling. Maar wie begrijpt niet dat het eerder een weldaad dan een straf moet genoemd worden, wanneer het wrede geweld ingeperkt wordt en het geneesmiddel van berouw niet weggenomen wordt? […] Wees toornig op de zonde zonder de menslievendheid te vergeten. Mogen de wreedheden van de zondaars voor u geen gelegenheid zijn om uw wraakzucht te voeden, maar eerder een uitnodiging om de wonden van de zondaars te genezen." H. Augustinus, De peccatorum meritis et remissione et de baptismo parvulorum ad Marcellinum. 133, 1 en 2: PL 33, col. 509.