Paus Franciscus - 4 oktober 2020
In de eerste eeuwen van het christendom reflecteerden verschillende denkers over de gemeenschappelijke bestemming van de wereldse goederen Vgl. H. Basilius van Caesarea, Homiliae. Homilia 21. Quod rebus mundanis adhaerendum non sit, 3.5: PG 31, col. 545-549 Vgl. H. Basilius van Caesarea, Kleine Regels, Regulae fusius tractatae - Regulae Brevius Tractatae. tractatae, 92: PG 31, col. 1145-1148 Vgl. H. Petrus Chrysologus, Sermones. Sermo 123: PL 52, col. 536-540 Vgl. H. Ambrosius van Milaan, Over Nabot, De Nabuthae. 27.52: PL 14, col. 738s Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 6,25: PL 35, col. 1436s., wat leidde tot het universele inzicht dat als iemand niet heeft wat nodig is om waardig te leven, dat komt omdat een andere iemand daarvan berooft. Sint-Johannes Chrysostomos vat het zo samen:
"Je eigen goederen niet delen met de armen, is hen bestelen en het leven ontnemen. De goederen die we bezitten zijn niet van ons, maar van hen." H. Johannes Chrysostomos, Reflectie over de arme Lazarus, De Lazaro Concio. 2, 6: PG 48, col. 992D
Of in de woorden van Gregorius de Grote:
"Als we de armen geven wat ze nodig hebben, geven we niet zozeer iets van onszelf, maar geven we hen terug wat van hen is." H. Paus Gregorius de Grote, Herderlijke Regel, Regula pastoralis. 3, 2: PL 77, p. 87.