Joseph Kardinaal Ratzinger - 6 augustus 2000
DOMINUS IESUS Verklaring over de uniciteit en heilbrengende universaliteit van Jezus Christus en de Kerk |
|||
► | De vleesgeworden logos en de Heilige Geest in het heilswerk |
Om van de ene kant de universaliteit van het christelijke heil en anderzijds het feit van het religieuze pluralisme te rechtvaardigen, wordt bovendien nog onderscheid gemaakt tussen een heilsorde van het eeuwige Woord, die ook buiten de Kerk en zonder betrekking met haar zou gelden, en een heilsorde van het vleesgeworden Woord. De eerstgenoemde heilsorde zou universeler zijn dan de tweede, die zich alleen tot de christenen zou beperken, zij het dat God daarin in rijkere mate aanwezig zou zijn.
Om onjuiste en versmallende interpretaties af te wijzen heeft het Eerste Concilie van Nicea trouw aan de heilige Schrift plechtig het geloof gedefinieerd in "Jezus Christus, de Zoon van God, als eniggeborene uit de Vader voortgebracht, dat wil zeggen uit de substantie van de Vader, God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader, door Wie alles geschapen is wat in de hemel is en wat op de aarde is, die omwille van ons mensen en omwille van ons heil is nedergedaald en vlees en mens geworden is, geleden heeft en is opgestaan op de derde dag, opgestegen is naar de hemel en komt om levenden en doden te oordelen". 1e Concilie van Nicea, Credo, 1 In navolging van hetgeen de vaders hadden geleerd, beleed ook het Concilie van Chalcedon "onze Heer Jezus Christus als een en dezelfde Zoon: dezelfde is volmaakt in godheid en dezelfde is volmaakt in mensheid; dezelfde is waarlijk God en waarlijk mens (...); dezelfde is naar zijn godheid één in wezen met de Vader en naar zijn mensheid één in wezen met ons (...); dezelfde werd enerzijds naar zijn godheid vóór de tijden geboren uit de Vader, anderzijds naar zijn mensheid in de laatste dagen voor ons en omwille van ons heil geboren uit de Maria de Maagd en Moeder van God." Concilie van Chalcedon, 5e Zitting - Over de twee naturen in Christus, Sessio V - Definitio de duabus naturis Christi (22 okt 451), 2
Het Tweede Vaticaans Concilie onderstreept dat Christus, "de nieuwe Adam", "het beeld van de onzichtbare God" (Kol. 1, 15), "de volmaakte mens is, die de godsgelijkheid van de kinderen van Adam, die door de eerste zonde was misvormd, heeft hersteld. (...) Als een onschuldig lam heeft Hij vrijwillig zijn bloed gestort en daarmee voor ons het leven verdiend: in Hem heeft God ons met zichzelf en met elkaar verzoend en ons aan de dienstbaarheid aan duivel en zonde ontrukt, zodat ieder van ons met de apostel kan zeggen: de Zoon van God 'heeft mij liefgehad en zichzelf voor mij overgeleverd' (Gal. 2, 20)". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22
In dit verband heeft Johannes Paulus II uitdrukkelijk verklaard: "Het is in strijd met het christelijk geloof een scheiding in te voeren tussen het Woord en Jezus Christus (...) Jezus is het mens geworden Woord, een enkele en ondeelbare persoon. (...) Christus is niemand anders dan Jezus van Nazareth en deze is het Woord van God dat mens is geworden voor het heil van allen (...) Terwijl wij alle soorten gaven gaan ontdekken en waarderen, vooral de geestelijke rijkdommen die God aan ieder volk heeft uitgedeeld, mogen wij ze niet losmaken van Jezus Christus, die in het centrum van Gods heilsplan staat." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 6
In tegenstelling met het katholieke geloof is ook de scheiding tussen het heilshandelen van de Logos als zodanig en het heilshandelen van het Woord dat is vlees geworden. Met de menswording worden alle heilsdaden van het Woord van God steeds in eenheid met zijn menselijke natuur volbracht, die het tot heil van alle mensen heeft aangenomen. Het enige subject dat in beide naturen - de goddelijke en de menselijke - handelt, is de enige persoon van het Woord. Vgl. H. Paus Leo I de Grote, Over de Menswording van het Woord van God - Aan Bisschop Flavianus, Lectis dilectionis tuae - Tomus I Leonis (13 juni 449), 8
Daarom is de theorie die aan de Logos als zodanig in zijn Godheid een heilshandelen toeschrijft dat Hij - ook na de menswording - "boven" of "voorbij" zijn mensheid zou uitoefenen, onverenigbaar met de leer van de Kerk. Vgl. H. Paus Leo I de Grote, Over de Menswording van het Woord van God - Aan Keiser Leo, Promisse me memini - Tomus II Leonis (17 aug 458), 8. "De godheid en de mensheid (werden) reeds bij de ontvangenis van de Maagd zelf in een zo grote eenheid verweven, dat noch de goddelijke werken zonder de Mens, noch de menselijke werken zonder God gedaan werden." Vgl. H. Paus Leo I de Grote, Over de Menswording van het Woord van God - Aan Keiser Leo, Promisse me memini - Tomus II Leonis (17 aug 458), 6
Trouw aan de goddelijke openbaring bevestigt het Leergezag dat Jezus Christus de universele Middelaar en Verlosser is. "Gods Woord, waardoor alles geschapen is, is zelf vlees geworden om als volmaakte mens allen te redden en het al te omvatten. ( ... ) Hem heeft de Vader uit de doden doen opstaan, verheven en aan zijn rechterhand geplaatst; Hem heeft Hij tot Rechter over de levenden en de doden aangesteld." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 45 Vgl. Concilie van Trente, 5e Zitting - Decreet over de erfzonde, Sessio V - Decretum super peccato originali (17 juni 1546), 3 Dit middelaarschap van het heil houdt ook de uniekheid in van het verlossende offer van Christus, de eeuwige Hogepriester Vgl. Hebr. 6, 20 Vgl. Hebr. 9, 11 Vgl. Hebr. 10, 12-14 .
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft deze fundamentele waarheid opnieuw aangescherpt in het geloofsbewustzijn van de Kerk. In de uiteenzetting over het heilsplan van de Vader voor de hele mensheid heeft het Concilie het mysterie van Christus en het mysterie van de Geest van het begin af nauw met elkaar verbonden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3. vlg. Heel het werk van de opbouw van de Kerk door het Hoofd Jezus Christus in de loop der eeuwen wordt gezien als een werk dat Hij in gemeenschap met zijn Geest volbrengt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 7 Vgl. H. IreneĆ¼s van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3,24,1: SC 211, 472. De heilige Irenaeus schrijft, dat in de Kerk "de gemeenschap met Christus is neergelegd, dat wil zeggen de Heilige Geest"
Bovendien strekt het heilswerk van Jezus Christus met en door zijn Geest zich uit over de zichtbare grenzen van de Kerk heen, tot de hele mensheid. Over het Paasmysterie, waarin Christus nu reeds met de gelovige een levende gemeenschap vormt in de Geest, en hem de hoop op de verrijzenis schenkt, leert het Concilie: "Dit geldt niet alleen voor de christengelovigen, maar voor alle mensen van goede wil, in wier hart de genade op een onzichtbare wijze werkt. Aangezien immers Christus voor allen gestorven is en daar er voor alle mensen slechts één uiteindelijke roeping is, namelijk een goddelijke, moeten wij eraan vasthouden dat de Heilige Geest aan allen de mogelijkheid schenkt, op een wijze die aan God bekend is, aan dit Paasmysterie deel te hebben." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22
Het is dus duidelijk dat het heilsmysterie van het mens geworden Woord verbonden is met het heilsmysterie van de Geest. De Geest laat de heilbrengende invloed van de mens geworden Zoon werkelijkheid worden in het leven van alle mensen, die door God tot één enkel doel geroepen zijn, of zij nu aan de menswording van het Woord voorafgegaan zijn of na zijn komst in de geschiedenis leven: ze worden allemaal bewogen door de Geest van de Vader, die de Mensenzoon onbeperkt schenkt Vgl. Joh. 3, 34 .
Daarom heeft het Leergezag van de Kerk in de jongste tijd vast en helder de waarheid in herinnering geroepen dat er slechts één goddelijke heilsorde is: "De tegenwoordigheid en de activiteit van de Geest raken niet alleen de individuen, maar ook de maatschappij en de geschiedenis, de volkeren, de culturen en de godsdiensten. (...) Door de invloed van de Geest werkt de verrezen Christus in de harten van de mensen. (...) Het is ook de Geest die de 'zaden van het Woord' uitzaait, welke aanwezig zijn in de riten en culturen, en ze voorbereidt op hun rijping in Christus." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 28 Vgl. H. Justinus, Apologia Secunda. 8, 1-2; 10, 1-3; 13, 3-6; Over de "zaden van het Woord"; E.J. Goodspeed (Uitg.), 84, 85, 88-89. Het Leergezag erkent de heilshistorische functie van de Geest in het hele universum en in de hele geschiedenis van de mensheid H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 28-29 , maar beklemtoont tegelijkertijd: "Deze Geest is dezelfde als de Geest die gewerkt heeft in de menswording, het leven, de dood en de verrijzenis van Jezus en die in de Kerk werkt. Hij is dus geen alternatief voor Christus en vult niet een soort leegte op die er zou bestaan tussen Christus en de Logos, zoals soms verondersteld wordt. Al wat de Geest bewerkt in het hart van de mensen en in de geschiedenis van de volken, in de culturen en in de godsdiensten, vervult een rol van voorbereiding op het evangelie en verwijst naar Christus, het Woord dat vlees is geworden door de werking van de Geest, 'zodat Hij als de volmaakte mens allen kon redden en alles in zich samenbrengen'." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 29
Het werken van de Geest gebeurt dus niet buiten of naast het werken van Christus. Er bestaat slechts de ene heilsorde van de ene en drievuldige God, die in het mysterie van de menswording, van de dood en de verrijzenis van de Zoon van God, werkelijkheid wordt en die door de medewerking van de Heilige Geest tegenwoordig wordt gesteld en in zijn heilsbetekenis wordt uitgebreid tot de hele mensheid en het heelal: "De mensen kunnen dus alleen door Christus in gemeenschap met God treden onder de werking van de Geest." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 5