Joseph Kardinaal Ratzinger - 6 augustus 2000
Met betrekking tot de manier waarop de heilbrengende genade van God, die altijd door Christus in de Heilige Geest geschonken wordt en die in geheimvolle relatie met de Kerk staat, de afzonderlijke niet-christenen bereikt, stelt het Tweede Vaticaans Concilie enkel vast dat God haar schenkt "langs wegen die Hij kent". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 7 Het is de taak van de theologie, dit thema uit te diepen. Dit theologische werk moet aangemoedigd worden, want het is zonder twijfel nuttig voor een groeiend begrip van Gods heilsplannen en van de wegen tot verwerkelijking ervan. Maar uit hetgeen tot hiertoe gezegd is over het middelaarschap van Jezus Christus en over de "bijzondere en unieke relatie" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 18 tussen de Kerk en het Rijk Gods onder de mensen - dat in wezen het Rijk van de universele Verlosser Jezus Christus is - blijkt duidelijk dat het in tegenspraak met het katholieke geloof zou zijn, de Kerk te beschouwen als een weg tot heil naast die in andere religies, die complementair aan de Kerk zouden zijn, ja ten diepste gelijkwaardig aan haar, in zoverre ze met haar convergeerden tot het eschatologische Rijk Gods.
Zeker bevatten en bieden de verschillende religieuze tradities elementen van godsdienstigheid, die van God komen Dit zijn de zaden van het goddelijk Woord ("semina Verbi") die door de Kerk met vreugde en eerbied worden erkend. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 11 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 2 en deel uitmaken van hetgeen "de Geest in het hart van de mensen en in de geschiedenis van de volkeren, in de culturen en religies bewerkt". H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 29 Sommige gebeden en riten van de andere religies kunnen feitelijk de aanneming van het evangelie voorbereiden, voor zover zij gelegenheden bieden en ertoe opvoeden, dat de harten van de mensen ertoe worden aangezet zich open te stellen voor de werkzaamheid van God. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 29 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 843 Men kan hun echter niet een goddelijke oorsprong of een heilswerkzaamheid ex opere operato toeschrijven, die aan de christelijke sacramenten eigen is. Vgl. Concilie van Trente, 7de Zitting - Decreet over de Sacramenten, Sessio VII - Decretum de Sacramentis (3 mrt 1547), 8 Men kan ook niet ontkennen dat andere riten, voor zover zij afhankelijk zijn van bijgelovige praktijken of andere dwalingen Vgl. 1 Kor. 10, 20-21 , eerder een belemmering voor het heil vormen. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 55