Onze planeet, met haar uitgestrekte oceanen, zeeën en meren, met bergen en vlakten bedekt door eeuwige sneeuw en ijs, met grote woestijnen en onherbergzame en onvruchtbare landstreken, is toch niet arm aan bewoonbare gebieden en plaatsen, die nog overgelaten zijn aan de grillige vegetatie van de natuur en zich goed zouden eigenen voor ontginning door mensenhand, voor zijn behoeften en voor zijn beschavingswerk; en meer dan eens is het onvermijdelijk, dat enige gezinnen van hier of daar emigreren, en elders een nieuw vaderland zoeken. Dan moet, volgens de leer van
Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891), het recht van het gezin op levensruimte worden geëerbiedigd. Waar dit geschiedt, zal het natuurlijk doel van de emigratie, zoals de ervaring vaak bevestigt, worden bereikt, namelijk de gunstigere verdeling van de mensen over de oppervlakte van de aarde, die zich eigent voor landbouwkoloniën; over die oppervlakte, die God schiep en bereidde voor het gebruik van allen. Indien beide partijen, die welke toestemming geeft om de geboortegrond te verlaten, en die welke die nieuwaangekomene opneemt, eerlijk zorg dragen alles uit den weg te ruimen, wat het ontstaat en de ontplooiing van een waarachtig vertrouwen tussen het land van emigratie en dat van immigratie kan belemmeren, dan zullen allen die aan een dergelijke verandering van plaatsen en personen deelhebben, er voordeel van genieten; de gezinnen ontvangen een erf, dat voor hen vaderland zal zijn in de ware zin des woords; de dichtbewoonde gebieden zullen hun lasten verminderd gevoelen en hun volkeren zullen zich op vreemd grondgebied nieuwe vrienden maken; en de staten, die de emigranten opnemen, zullen nijvere burgers winnen. Zo zullen de volken en de staten bijdragen leveren tot de vermeerdering van het menselijk welzijn en de vooruitgang van de menselijke beschaving.
