VOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES TER GELEGENHEID VAN HET 50-JARIG BESTAAN VAN DE WERELDORGANISATIEDe mensheid heeft moed nodig voor de toekomst
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak)
H. Paus Johannes Paulus II -
5 oktober 1995
De afgelopen zeventien jaren heb ik tijdens mijn pastorale reizen naar de gemeenschappen van de katholieke kerk de mogelijkheid gehad, de dialoog aan te gaan met allerlei verschillende naties en culturen in alle delen van de wereld. Helaas moet de wereld nog leren, met de verscheidenheid te leven. Daaraan hebben de recente gebeurtenissen in de Balkanlanden en in Centraal-Afrika ons weer op pijnlijke wijze herinnerd. De realiteit van de verscheidenheid en de bijzonderheid van het' andere' kunnen soms als een last of zelfs als een bedreiging worden ervaren. Versterkt door haatgevoelens, die door de geschiedenis zijn veroorzaakt, en verscherpt door manipulaties van gewetenloze personen, kan de angst voor de 'verscheidenheid' er zelfs toe leiden, dat de 'ander' zijn menszijn ontzegd wordt - en het resultaat is dat de mensen in een spiraal van geweld terechtkomen, die niemand ontziet - zelfs de kinderen niet. Dit soort situaties zijn ons tegenwoordig goed bekend en mijn hart en mijn gebeden gaan op dit ogenblik in het bijzonder uit naar het leed van de gekwelde volkeren van Bosnië-Herzegovina.
Wij weten dus uit bittere ervaring, dat de angst voor de 'verscheidenheid' - vooral dan, wanneer die angst zich uit in een bekrompen en buitensluitend, de 'ander' elk recht ontzeggend nationalisme - zo ver kan gaan, dat het tot een waar schrikbeeld van geweld en terreur wordt. En toch, als we ons best doen alles objectief te beoordelen, kunnen we zien dat er ver weg van alle verscheidenheden, die de individuele mensen en de volkeren van elkaar onderscheiden, een fundamentele overeenkomst bestaat, omdat de verschillende culturen in werkelijkheid niets anders zijn dan verschillende manieren om zich met de vraag over de zin van het persoonlijk bestaan bezig te houden. En juist hier kunnen we een van de bronnen vaststellen, waaruit het respect ontspringt, dat elke cultuur en elke natie toekomt: elke cultuur is een poging, over het geheim van de wereld en vooral van de mens na te denken; het is een manier om uitdrukking te geven aan de transcendente dimensie van het menselijk leven. Het hart van elke cultuur is haar streven, nader te komen tot het allergrootste geheim, het geheim van God.
Daarom vindt ons respect voor de cultuur van de anderen zijn oorzaak in ons respect voor de poging, die elke gemeenschap onderneemt om een antwoord te geven op het probleem van het menselijk leven. In dit verband is het voor ons mogelijk vast te stellen, hoe belangrijk het is, het fundamentele recht op godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid in stand te houden als wezenlijke zuilen in de structuur van de mensenrechten en als fundament van elke daadwerkelijk vrije maatschappij. Het is niemand toegestaan, deze rechten te onderdrukken en door middel van dwang een antwoord op het geheim van de mens op te leggen.
Zich vervreemden van de realiteit van de verscheidenheid - of wat erger is, proberen die verscheidenheid te doen verdwijnen - betekent het afsluiten van de mogelijkheid, het geheim van het mensenleven in zijn volle diepte te doorgronden. De waarheid over de mens is het onveranderlijke criterium, waarnaar alle culturen worden beoordeeld; elke cultuur echter kan ons iets leren over de ene of andere dimensie van deze complexe werkelijkheid. Daarom kan de 'verscheidenheid', die door sommigen als zo bedreigend wordt ervaren, met behulp van een respectvolle dialoog tot de bron worden, om het geheim van het menselijk bestaan op diepere wijze te begrijpen.