VOOR DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES TER GELEGENHEID VAN HET 50-JARIG BESTAAN VAN DE WERELDORGANISATIEDe mensheid heeft moed nodig voor de toekomst
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak)
H. Paus Johannes Paulus II -
5 oktober 1995
Alleen onder deze voorwaarde zullen niet alleen de 'uitgevochten oorlogen', maar ook de 'Koude Oorlogen' worden overwonnen; zal er niet slechts de gelijkheid onder alle volkeren, maar ook hun actieve deelname aan de opbouw van een betere toekomst zijn; zal er niet alleen de achting voor de afzonderlijke culturele groepen, maar het volledig respecteren van hen als gemeenschappelijke rijkdom van het culturele erfgoed van de volkeren zijn. Verwijst het Handvest van de Verenigde Naties niet naar dit ideaal, als zij "het principe van de soevereine gelijkheid van al haar leden" (art. 2,1) het grondbeginsel van haar organisatie noemt of als zij de organisatie ten doel stelt "vriendschappelijke, op het respect voor het principe van gelijkheid en zelfbeschikking der volkeren berustende betrekkingen tussen de naties te ontwikkelen" (art. 1,2)? Dat is de hoofdweg, die wij helemaal ten einde moeten gaan, zij het soms ook met noodzakelijke veranderingen aan het werkmodel van de Verenigde Naties, rekening houdende met wat er deze halve eeuw is gebeurd, waarin zo veel nieuwe volkeren de vrijheid hebben mogen ervaren in het legitieme verlangen, meer te 'zijn' en meer 'mee te tellen'.
Dit alles mag niet de indruk wekken van een niet realiseerbare utopie. Dit is het uur van een nieuwe hoop, die ons oproept, de verlammende hypotheek van het cynisme ten opzichte van de toekomst van de politiek en het leven van de mensen weg te nemen. Juist de verjaardag die wij vandaag vieren, roept ons daartoe op, door ons weer bewust te worden van de idee van de 'verenigde naties', een idee, die met veelzeggende woorden spreekt over wederzijds vertrouwen, over zekerheid en over solidariteit. Zouden niet ook wij, daartoe aangespoord door het voorbeeld van hen, die het waagstuk van de vrijheid hebben op zich hebben genomen, het waagstuk van de solidariteit durven aangaan en daarmee het risico van de vrede?