COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
Tussen de deugden als geheel, en in het bijzonder tussen deugden, sociale waarden en liefde, bestaat er een zeer nauwe band die meer en meer moet worden erkend. De liefde, die dikwijls verengd wordt tot relaties van nabijheid of beperkt wordt tot de louter subjectieve aspecten van het handelen ten gunste van de ander, moet opnieuw worden bekeken in haar authentieke waarde als het
hoogste en universele criterium van de ganse sociale ethiek. Van alle wegen, inclusief die worden gezocht en bewandeld als antwoord op de steeds nieuwe vormen van de huidige
sociale kwestie, is “de buitengewoon voortreffelijke weg”
Vgl. 1 Kor. 12, 31
de weg die uitgetekend wordt door de naastenliefde.
De waarden van waarachtigheid, rechtvaardigheid en vrijheid worden geboren en ontwikkelen zich vanuit de innerlijke bron van de liefde. Het menselijke samenleven is geordend, brengt vruchten van goedheid voort en beantwoordt aan de menselijke waardigheid wanneer het gebaseerd is op waarheid; wanneer het wordt geleefd in rechtvaardigheid, dit wil zeggen in het feitelijke respect voor de rechten en in het getrouw vervullen van de overeenstemmende plichten; wanneer het wordt gerealiseerd in vrijheid die beantwoordt aan de waardigheid van de mens, gedreven door zijn rationele natuur om verantwoordelijkheid voor zijn daden op te nemen; wanneer het wordt geanimeerd door de liefde, die de noden en vereisten van de anderen als die van zichzelf beschouwt en die de gemeenschap van geestelijke waarden en van de zorg voor de materiële noden steeds intenser maakt
H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963). Deze waarden zijn de zuilen die stevigheid en consistentie geven aan het bouwwerk van het leven en van de daden: dit zijn waarden die de kwaliteit van elke sociale actie en institutie bepalen.
De liefde veronderstelt en transcendeert de rechtvaardigheid, die haar “vervulling moet vinden in de liefde”
H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Een blijvende opdracht: opvoeden tot vrede - Wereldvredesdag 2004 (8 dec 2003), 10.
Indien rechtvaardigheid
“er uiteraard is om te ‘arbitreren’ tussen de mensen ten einde op een juiste manier de materiële goederen onder hen te verdelen, dan is er integendeel de liefde, en zij alleen (en dus ook de goedertieren liefde die wij ‘barmhartigheid’ noemen), die in staat is de mens aan zichzelf te schenken”
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Goddelijke Barmhartigheid, Dives in Misericordia (30 nov 1980), 14.
Menselijke relaties kunnen niet louter worden geleid door de maatstaf van de rechtvaardigheid: “de ervaring van het verleden en van de huidige tijd bewijst dat de rechtvaardigheid op zichzelf niet volstaat, en dat ze kan leiden tot de negatie van haarzelf en tot haar eigen ondergang (...) de ervaringen uit de geschiedenis hebben geleid tot het formuleren van het axioma:
summum ius, summa iniuria”
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Goddelijke Barmhartigheid, Dives in Misericordia (30 nov 1980), 12.
Immers, “deze rechtvaardigheid moet, in geheel de relatiesfeer van de mensen,
om zo te zeggen een belangrijke
‘omsmelting’ ondergaan door de liefde die — zoals Paulus het zegt — ‘lankmoedig’ en ‘goedertieren’ is, of, in andere woorden, die in zich de eigenschappen van de
barmhartige liefde draagt, zo essentieel voor het Evangelie en het christendom”
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Goddelijke Barmhartigheid, Dives in Misericordia (30 nov 1980), 14 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2212.
Geen wetgeving, geen systeem van regels of conventies zal ooit de mensen kunnen overtuigen om in eenheid, broederlijkheid en vrede te leven; geen enkele argumentatie zal ooit de oproep van de liefde kunnen overstijgen. Enkel de liefde, in haar hoedanigheid van “
forma virtutum”
H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 23, a. 8: Ed. Leon. 8, 72 Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1827, kan sociale actie begeesteren en omvormen in de richting van de vrede in de context van een wereld die steeds complexer wordt. Om dit alles mogelijk te maken, is het niettemin noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de liefde niet alleen wordt getoond als de motor van de individuele actie maar ook als een kracht die nieuwe manieren kan vinden om de problemen van de huidige wereld aan te pakken en om structuren, sociale organisaties en juridische systemen grondig en van binnen uit te vernieuwen. In dit perspectief wordt liefde
sociale en politieke liefde: “sociale liefde doet ons houden van het algemeen welzijn”
H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de Voedsel- en Landbouwassociatie (FAO) bij de gelegenheid van de 25e verjaardag van haar oprichting (16 nov 1970), ze doet ons daadwerkelijk het goede voor alle personen zoeken, die niet alleen worden beschouwd als individuen maar die ook worden bekeken vanuit de sociale dimensie die hen verenigt.
Sociale en politieke liefde put zich niet uit in relaties tussen individuen maar ontplooit zich ook in de schoot van het netwerk dat door deze relaties wordt gevormd en dat precies de sociale en politieke gemeenschap constitueert; zij interfereert in deze context door te zoeken naar het hoogste goed voor de ganse gemeenschap. Vanuit zovele gezichtspunten vindt men de naaste die moet worden bemind, terug
“in de maatschappij”, zodat de naaste echt beminnen, voorzien in zijn noden of in zijn behoeftigheid, iets anders kan betekenen dan het goede dat men hem zou willen schenken op het vlak van de individuele relaties.
Afhankelijk van de situatie, betekent zijn naaste beminnen op het sociale niveau dat men gebruik maakt van de sociale mediëringen om zijn bestaansconditie te verbeteren of om de sociale factoren die zijn behoeftigheid veroorzaken, te elimineren. Het werk van barmhartigheid waarmee men
hier en nu een antwoord geeft op een reële en dringende behoefte is ontegenzeglijk een daad van liefde. Het is een eveneens een onontbeerlijke daad van liefde om te streven naar
het organiseren en structureren van de maatschappij opdat de naaste zich niet in armoede zou bevinden, des te meer nu armoede de situatie wordt waarin een groot aantal mensen en zelfs ganse volken zich bevinden; deze situatie neemt heden de proporties aan van een echt
wereldwijd sociaal vraagstuk.