26 oktober 2004
COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK | |||
► | THEOLOGISCHE DIMENSIE | ||
► | Principes van de sociale leer van de Kerk | ||
► | Betekenis en eenheid |
De principes van de sociale leer van de Kerk moeten worden gewaardeerd in hun eenheid, verwevenheid en articulatie. Deze vereiste vindt haar grondslag in de betekenis die de Kerk zelf toeschrijft aan haar sociale leer, namelijk als een eengemaakt leerstellig “corpus” dat de sociale realiteiten op een systematische manier interpreteert Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 1. De aandacht die men verleent aan elk van deze principes in hun eigen specificiteit, mag niet leiden tot het gebruik ervan op een partiële of op een foutieve manier, wat het geval zou zijn indien men ze los en gescheiden van alle andere principes zou inroepen. Een diepgaand theoretisch verstaan en de actuele toepassing van zelfs maar één van deze sociale principes toont zonneklaar het wederzijdse karakter, de complementariteit en de banden die hen structureren. Deze fundamentele principes van de sociale leer van de Kerk vertegenwoordigen bovendien veel meer dan een louter permanent patrimonium ter reflectie — wat eveneens behoort tot de kern van de christelijke boodschap —, omdat zij voor allen de mogelijke wegen aangeven om een goed en authentiek vernieuwd sociaal leven op te bouwen Vgl. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Richtlijnen voor de studie en het onderricht van de sociale leer van de Kerk bij de vorming van priesters (30 dec 1988), 47.
De principes van de sociale leer vormen in hun geheel de eerste articulatie van de waarheid omtrent de maatschappij, waardoor elk geweten wordt uitgedaagd en uitgenodigd om, in vrijheid en in volledige medeverantwoordelijkheid met alle mensen en ten opzichte van alle mensen zonder onderscheid, te interageren met elk ander geweten. De mens kan immers de vraag naar de waarheid en de betekenis van het sociale leven niet ontwijken, voor zover de maatschappij een realiteit is die niet vreemd is aan zijn wezen.
Deze principes hebben een diepe morele betekenis omdat zij verwijzen naar de ultieme fundamenten die het sociale leven organiseren. Om hen volledig te kunnen verstaan, is het noodzakelijk om in overeenstemming met hen te handelen, door de weg van ontwikkeling te volgen die zij aanwijzen voor een menswaardig leven. De ethische eis die inherent is aan deze grote sociale principes, houdt tegelijk verband met het persoonlijk gedrag van individuen - zij zijn immers de eerste en onvervangbare verantwoordelijke subjecten van het sociale leven op elk niveau - en met de instituties die worden vertegenwoordigd door wetten, traditionele normen en burgerlijke structuren, omwille van hun capaciteit om de keuzes van veel mensen voor lange tijd te beïnvloeden en te bepalen. In feite brengen deze principes in herinnering dat de oorsprong van een maatschappij die bestaat in de geschiedenis, teruggevonden wordt in de vervlechting van de vrijheden van alle personen die in de maatschappij met elkaar interageren, en die door hun keuzes tot haar opbouw of verarming bijdragen.