26 oktober 2004
Boven alles is de bijdrage van de filosofie essentieel. Deze bijdrage werd reeds zichtbaar in het beroep op de menselijke natuur als een bron en op de rede als de cognitieve weg voor het geloof zelf. Door middel van de rede integreert de sociale leer van de Kerk de filosofie in haar eigen interne logica of, anders gezegd, in de argumentatie die haar eigen is.
De bevestiging dat de sociale leer van de Kerk veeleer deel uitmaakt van de theologie dan van de filosofie, houdt geen ontkenning of onderschatting in van de rol of de bijdrage van de filosofie. In feite is de filosofie een geschikt en onmisbaar instrument om te komen tot een juist verstaan van de basisconcepten van de sociale leer van de Kerk, concepten zoals de persoon, de maatschappij, de vrijheid, het geweten, de ethiek, het recht, het algemeen welzijn, de solidariteit, de subsidiariteit, de staat. Dit verstaan is van die aard dat het inspireert tot een harmonieus sociaal leven. Het is ook de filosofie die de rationele plausibiliteit van het licht dat het Evangelie op de maatschappij werpt, aantoont en die elke geest en elk geweten aanzet tot openheid en welwillendheid voor de waarheid.
Ook de menswetenschappen en de sociale wetenschappen leveren een belangrijke bijdrage tot de sociale leer van de Kerk H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Oprichting van de Pauselijke Academie voor Sociale Wetenschappen, Socialium scientiarum investigationes (1 jan 1994). Veelbetekenend in dit opzicht is de oprichting van de Pauselijke Academie voor Sociale Wetenschappen. In het motu proprio waarmee de Academie werd opgericht, staat: "Zoals wordt aangetoond door de vooruitgang in de verschillende sectoren van de maatschappij - in het bijzonder in de eeuw die nu naar zijn einde loopt - kan sociaal-wetenschappelijk onderzoek effectief bijdragen tot het verbeteren van de menselijke relaties. Daarom heeft de Kerk, in haar niet aflatende zorg voor het welzijn van de mens, zich met stijgende belangstelling gewend naar dit domein van wetenschappelijk onderzoek om zo concrete informatie te verkrijgen voor het vervullen van de plichten van haar magisterium": Geen enkel weten wordt uitgesloten omdat het een deel van de waarheid in zich draagt. De Kerk erkent en verwelkomt alles wat bijdraagt tot het begrijpen van de mens in zijn steeds breder, variabel en complex netwerk van sociale relaties. Zij is zich bewust van het feit dat een grondige kennis van de mens niet alleen van de theologie komt, zonder de bijdragen van de vele kennisdomeinen waarnaar de theologie zelf verwijst.
Deze zorgvuldige en voortdurende openheid voor andere wetenschappen, maakt de sociale leer van de Kerk competent, concreet en actueel. Dankzij de wetenschappen kan de Kerk komen tot een meer precies begrip van de mens in de maatschappij, kan zij op een meer overtuigende wijze spreken tot de mensen van haar eigen tijd en kan zij meer doeltreffend haar taak uitoefenen om het Woord van God en het geloof waaruit de sociale leer voortvloeit, te incarneren in het geweten en in de sociale gevoeligheid van onze tijd Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 54.
Deze interdisciplinaire dialoog daagt ook de wetenschappen uit om de perspectieven van zingeving, waarde en toewijding die de sociale leer van de Kerk openbaart, te vatten en “om zich open te stellen voor een wijdere horizon ten dienste van de afzonderlijke mens, die gekend en bemind wordt in de volheid van zijn roeping” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 59.