COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
PARAGRAAF 3 - Voorzichtig handelen
De lekengelovigen moeten handelen volgens de voorschriften van de voorzichtigheid, de deugd die het mogelijk maakt om in elke omstandigheid het werkelijk goede te ontwaren en de juiste middelen te kiezen om het tot stand te brengen. Dankzij deze deugd worden de morele principes correct toegepast op de concrete gevallen. De voorzichtigheid omvat drie momenten: zij verheldert en beoordeelt situaties, zij inspireert beslissingen en zet aan tot handelen. Het eerste moment is aanwezig in de
reflectie en raadpleging waarmee een vraag wordt bestudeerd en waarbij men de noodzakelijke opinies inwint. Het tweede moment is dat van de
evaluatie, waarbij de realiteit wordt
geanalyseerd en beoordeeld in het licht van Gods plan. Het derde moment, dat van de
beslissing, steunt op de vorige stappen en maakt het mogelijk om te kiezen uit de verschillende mogelijke handelwijzen.
De voorzichtigheid maakt het mogelijk om consistente beslissingen te nemen, met zin voor realisme en verantwoordelijkheid voor de gevolgen van zijn daden. De veel voorkomende opvatting die voorzichtigheid op gelijke hoogte plaatst met veinzerij, utilitaristische berekening, wantrouwen, vrees of besluiteloosheid, is ver verwijderd van een juist begrip van deze deugd. Zij is een kenmerk van de praktische rede en biedt hulp om met
wijsheid en moed te beslissen over de weg die moet worden bewandeld, waardoor zij de
maatstaf wordt van de andere deugden. De voorzichtigheid stelt het goede als een plicht en stelt in staat de juiste middelen te kiezen om het tot stand te brengen
Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1806. Ze is tenslotte ook een deugd die de rijpe uitoefening van het verstand en van de verantwoordelijkheid vereist, in de objectieve kennis van een situatie en met de rechtschapen wil die leidt tot het nemen van beslissingen
Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 49. Het beoefenen van de voorzichtigheid vereist een gans vormingsproces om zo de noodzakelijke kwaliteiten te verwerven: “memoria”, met name de capaciteit om zich objectief en zonder vervalsing de eigen ervaring uit het verleden te kunnen herinneren (vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa theologiae, II-II, q. 49, a. 1: Ed Leon. 8, 367); “docilitas” (leerzaamheid), die toelaat dat men van anderen leert en dat men profiteert van hun ervaring op basis van een authentieke liefde voor de waarheid (vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa theologiae, II-II, q. 49, a. 3: Ed Leon. 8, 368-369); “solertia” (scherpzinnigheid), dit wil zeggen de mogelijkheid om op objectieve wijze het hoofd te bieden aan het onverwachte, om zo elke situatie op het goede te richten, door te weerstaan aan de verleidingen van onmatigheid, onrechtvaardigheid en lafheid (vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa theologiae, II-II, q. 49, a. 4: Ed Leon. 8, 369-370). Deze cognitieve disposities laten de ontwikkeling van de noodzakelijke voorwaarden voor het beslissingsmoment toe: de “providentia” (voorzienigheid), dit wil zeggen de capaciteit om de doeltreffendheid van een gedrag te evalueren met het oog op een moreel doel (vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa theologiae, II-II, q. 49, a. 6: Ed Leon. 8, 371), en de “circumspectio” (bezonnenheid), namelijk de capaciteit om de omstandigheden te evalueren die bijdragen tot het scheppen van een situatie waarin een bepaalde handeling zal voltrokken worden (vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa theologiae, II-II, q. 49, a. 7: Ed Leon. 8, 372). In de sociale context kan voorzichtigheid twee vormen aannemen: de “royale” voorzichtigheid, dit wil zeggen de mogelijkheid om elke zaak te ordenen in functie van het grootste welzijn van de maatschappij (vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa theologiae, II-II, q. 50, a. 1: Ed Leon. 8, 374), en de “politieke” voorzichtigheid, die de burger aanzet tot gehoorzaamheid, in navolging van de richtlijnen van de overheid (vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa theologiae, II-II, q. 50, a. 2: Ed Leon. 8, 367), zonder de waardigheid van zijn persoon te compromitteren (vgl. Heilige Thomas van Aquino, Summa theologiae, II-II, qq. 47-56: Ed Leon. 8, 384-406)..
© 2004, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: vatican.va, Stg. InterKerk, katholiekgezin.nl