
26 oktober 2004
De diepe betekenis van de burgerlijke en politieke gemeenschap vloeit niet rechtstreeks voort uit de lijst met persoonlijke rechten en plichten. Leven in gemeenschap krijgt pas zijn volledige betekenis wanneer het gebaseerd is op burgerlijke vriendschap en op broederlijkheid. Vgl. H. Thomas van Aquino, Sententia Libri Ethicorum. VIII, lect. 1: Ed. Leon. 47, 443: "Est enim naturalis amicitia inter eos qui sunt unius gentis ad invicem, inquantum communicant in moribus et convictu. Quartam rationem ponit ibi: Videtur autem et civitates continere amicitia. Et dicit quod per amicitiam videntur conservari civitates. Unde legislatores magis student at amicitiam conservandam inter cives quam etiam ad iustitiam, quam quandoque imtermittunt, puta in poenis inferendis, ne dissensio oriatur. Et hoc patet per hoc quod concordia assimulatur amicitiae, quam quidem, scilicet concordiam, legislatores maxime appetunt, contentionem autem civium maxime expellunt, quasi inimicam salutis civitatis. Et quia tota moralis philosophia videtur ordinari ad bonum civile, ut in principio dictum est, pertinet ad moralem considerare de amicitia" Het domein van het recht is immers samengesteld uit het beschermen van belangen, het uitwendig respect, de bescherming van materiële goederen en hun verdeling in overeenstemming met vastgestelde regels. Anderzijds is het domein van de vriendschap dat van de onbaatzuchtigheid, de onthechting van materiële goederen, de vrije gave en de inwendige beschikbaarheid voor de noden van de anderen Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2212-2213. De burgerlijke vriendschap Vgl. H. Thomas van Aquino, De regno. Ad Regem Cypri. I, 10: Ed. Leon. 42, 461: "omnis autem amicitia super aliqua communione firmatur: eos enim qui conueniunt uel per nature originem uel per morum similitudinem uel per cuiuscumque communionem, uidemus amicitia coniungi (...) Non enim conseruatur amore, cum parua uel nulla sit amicitia subiecte multitudinis ad tyrannum, ut prehabitis patet", op die manier begrepen, is de meest authentieke actualisering van het principe van broederlijkheid, dat onlosmakelijk verbonden is met het principe van vrijheid en gelijkheid" H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Op Le Bourget (1 juni 1980). Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid" was het motto van de Franse Revolutie. "In de grond zijn dit christelijke ideeën" stelde Johannes Paulus II gedurende zijn eerste bezoek aan Frankrijk. Het betreft een principe dat grotendeels dode letter is gebleven in de moderne en hedendaagse politieke maatschappijen, vooral omwille van de invloed van de individualistische en collectivistische ideologieën.
Een gemeenschap beschikt over een stevige basis wanneer zij streeft naar de integrale bevordering van de persoon en van het algemeen welzijn. In dergelijk geval wordt de wet gedefinieerd, gerespecteerd en nageleefd in overeenstemming met de modaliteiten van de solidariteit en de toewijding aan de naaste. Rechtvaardigheid vereist dat iedereen in staat zou moeten zijn om te genieten van zijn eigen bezittingen en rechten. Dit kan worden beschouwd als de minimum maatstaf van de liefde. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 99: Ed. Leon. 7, 199-205 Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 23, ad 1 um: Ed. Leon. 8, 168 Het sociale leven wordt des te menselijker naarmate zijn inspanning groter is om een rijper bewustzijn te scheppen van het ideaal waarop hij gericht zou moeten zijn, met name de "beschaving van de liefde". H. Paus Paulus VI, Boodschap, Wereldvredesdag 1977, Wanneer je vrede wilt, verdedig het leven (8 dec 1976), 16
De mens is een persoon en niet slechts een individu. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2212 De term "persoon" duidt op een "natuur begiftigd met verstand en vrije wil" H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 9: hij is daarom een realiteit die superieur is aan een subject dat zich uitdrukt door de noden heen die ontstaan uit zijn louter materiële dimensie. De menselijke persoon, hoewel hij actief deelneemt aan de projecten die gericht zijn op zijn behoeften in het gezin en in de burgerlijke en politieke samenleving, vindt in feite geen volledige zelfvervulling behalve wanneer hij de logica van de behoeften overstijgt en binnentreedt in de logica van gratuïteit en gave, die volledig beantwoordt aan zijn wezen en zijn roeping tot gemeenschap.
Het evangelische gebod van de naastenliefde verlicht christenen omtrent de diepste betekenis van het politieke leven. Om dit waarachtig menselijk te maken, "is niets beter dan de bevordering van een fijne zin voor rechtvaardigheid, welwillendheid en dienstbaarheid aan het algemeen welzijn; alsmede de versteviging van fundamentele opvattingen omtrent de ware aard van een staatsbestel en omtrent het doel, de juiste uitoefening en de grenzen van het openbaar gezag". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 73 Het doel waarop gelovigen hun blik moeten vestigen, is dat van het opbouwen van gemeenschapsrelaties tussen personen. De christelijke visie op de politieke samenleving, kent het grootste belang toe aan de waarde van gemeenschap, als een model om het leven in de maatschappij te organiseren en als een te hanteren stijl voor het dagelijkse leven.