26 oktober 2004
Elk lid van de krijgsmacht is moreel verplicht om niet te gehoorzamen aan bevelen die ertoe aanzetten misdaden te begaan tegen het volkenrecht en zijn universele beginselen Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2313 . Het militaire personeel blijft volledig verantwoordelijk voor zijn handelingen die in strijd zijn met de rechten van individuen en volken of met de normen van het internationaal humanitaire recht. Blinde gehoorzaamheid aan de bevelen van de oversten is geen excuus voor dergelijke handelingen.
Gewetensbezwaarden die uit principe verplichte militaire dienst weigeren omdat hun geweten elke toevlucht tot het gebruik van geweld weigert of wanneer zij gekant zijn tegen deelname aan een particulier conflict, moeten desondanks bereid zijn om een andere vorm van dienst te verrichten. “Bovendien lijkt het billijk, dat de wetten een humane regeling treffen in het geval van hen die om gewetensredenen militaire dienst weigeren, maar niettemin een andere vorm van dienst aan de menselijke samenleving op zich willen nemen” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 79 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2311.