De verkozen personen moeten in hun specifieke domeinen (maken van wetten, regeren, de controle op het regeringswerk) zich inzetten opdat datgene wat bijdraagt tot het goed functioneren van de menselijke gemeenschap als geheel nagestreefd en gerealiseerd wordtVgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2236. De verplichting van de regeerders om verantwoording af te leggen aan hen die worden geregeerd, betekent geenszins dat de vertegenwoordigers enkel passieve agenten van de kiezers zouden zijn. De controle die wordt uitgeoefend door de burgers sluit immers niet uit dat de verkozenen over de vrijheid beschikken die nodig is om hun mandaat met respect voor de na te streven doelstellingen uit te kunnen voeren. Deze vertegenwoordigers zijn immers niet uitsluitend afhankelijk van specifieke belangen. In veel grotere mate zijn zij gebonden aan de synthetiserende en mediërende functie in het nastreven van het algemeen welzijn, wat één van de essentiële en noodzakelijke doelstellingen van het politieke gezag is.