COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
Een authentieke democratie is niet zozeer het resultaat van een formeel naleven van een reeks regels, maar veeleer de vrucht van een overtuigde aanvaarding van de waarden die democratische procedures inspireren: de waardigheid van elke menselijke persoon, het respect voor de mensenrechten, een engagement voor het algemeen welzijn als het doel en het leidend principe van het politieke leven. Indien een algemene consensus over deze waarden ontbreekt, gaat de diepste betekenis van een democratie verloren en is haar stabiliteit in gevaar gebracht.
De sociale leer van de Kerk beschouwt het ethisch relativisme, dat beweert dat er geen objectieve of universele criteria bestaan als fundament voor een juiste hiërarchie van waarden, als één van de grootste bedreigingen voor de moderne democratieën. "Men is nu geneigd te stellen dat het agnosticisme en het sceptisch relativisme de filosofie en de fundamentele houding zijn die beantwoorden aan de democratische politieke vormen en dat degenen die overtuigd zijn de waarheid te kennen en deze vast aanhangen, onbetrouwbaar zijn uit democratisch oogpunt, omdat zij niet aannemen dat de waarheid door de meerderheid bepaald wordt of veranderlijk is volgens de verschillen in het politieke evenwicht. Wat dit betreft is het nodig op te merken dat, als er geen enkele uiteindelijke waarheid bestaat welke de politieke actie richt en leidt, de ideeën en overtuigingen gemakkelijk als instrumenten voor machtsdoeleinden kunnen worden gebruikt. Een democratie zonder waarden wordt gemakkelijk een openlijk of slinks totalitarisme, zoals de geschiedenis aantoont" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 46. Democratie is wezenlijk "een 'systeem' en als zodanig een instrument en geen doel. De 'morele' aard ervan ontstaat niet automatisch, maar is afhankelijk van de overeenstemming met de morele wet, waaraan de democratie onderworpen moet zijn, zoals elk menselijk gedrag: de morele aard van de democratie is dus afhankelijk van het morele gehalte van de nagestreefde doelen en van de gebruikte middelen" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 70.

Zij die politieke verantwoordelijkheid dragen, mogen de morele dimensie van de politieke vertegenwoordiging, die bestaat uit het engagement voor een volledige deelname aan de toekomst van het volk en om te zoeken naar oplossingen voor sociale problemen, niet vergeten of onderschatten. In dit perspectief betekent verantwoordelijk gezag ook gezag dat uitgeoefend wordt vanuit deugden die het mogelijk maken om
macht uit te oefenen in een geest van dienstbaarheid Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 42 (geduld, bescheidenheid, matigheid, naastenliefde, zich moeite getroosten om te delen), een gezag uitgeoefend door personen die in staat zijn om het algemeen welzijn te aanvaarden als het ware doel van hun eigen optreden, en niet prestige of het verkrijgen van persoonlijke voordelen.
Als een instrument van de staat is de overheidsadministratie op elk niveau - nationaal, regionaal, gemeentelijk - gericht op dienstverlening aan de burgers: "De staat, die ten dienste staat van zijn burgers, is de administrator van de goederen van het volk, die hij moet beheren in functie van het algemeen welzijn"
H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Boodschap voor de 21e Wereldvredesdag, 1 janauari 1998, Uit recht op gerechtigheid voor ieder groeit de vrede voor allen (8 dec 1997), 5.
Overdreven bureaucratie is tegenstrijdig met deze zienswijze en ontstaat wanneer instituties "in hun organisatie ingewikkelder worden en de hele beschikbare ruimte willen verzorgen, tenslotte meer en meer ondergraven worden door onpersoonlijk functioneren, door overdreven bureaucratie, door onrechtmatige private belangen, door gemakkelijke en algemene onverschilligheid"
H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 41. De rol van hen die werken in de overheidsadministratie mag niet onpersoonlijk of bureaucratisch worden opgevat, maar veeleer als een daad van grootmoedige bijstand aan de burgers die ondernomen wordt in een geest van dienstbaarheid.
Politieke partijen hebben de taak om een ruime participatie te begunstigen en om openbare verantwoordelijkheden voor allen toegankelijk te maken. Politieke partijen zijn geroepen om de aspiraties van het maatschappelijke middenveld te interpreteren door deze te richten op het algemeen welzijn
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 75, en door aan de burgers de effectieve mogelijkheid te bieden om bij te dragen tot het formuleren van politieke keuzes. Hun interne structuur moet democratisch zijn en zij moeten in staat zijn tot politieke synthese en planning.
Een ander instrument voor politieke participatie is het referendum, waarbij een vorm van directe toegang tot politieke beslissingen wordt beoefend. De instelling van vertegenwoordiging sluit immers de mogelijkheid tot het direct consulteren van burgers omtrent beslissingen die van groot belang zijn voor het sociale leven, niet uit.
Informatie behoort tot de voornaamste instrumenten van democratische participatie. Participatie zonder een begrip van de situatie van de politieke gemeenschap, de feiten en de voorgestelde oplossingen voor problemen, is ondenkbaar. Het is noodzakelijk om een daadwerkelijk pluralisme in dit delicate domein van het sociale leven te garanderen, door te verzekeren dat er vele vormen en instrumenten van informatie en communicatie voorhanden zijn. Het is eveneens noodzakelijk om billijkheidsvoorwaarden voor het bezit en het gebruik van deze instrumenten door middel van geschikte wetten te vergemakkelijken. Te midden van de hindernissen die de volledige uitoefening van het recht op objectieve informatie in de weg staan
Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 65, moet speciale aandacht worden geschonken aan het fenomeen van de concentraties van media in de sectoren van drukwerk en televisie. Dit heeft een gevaarlijk effect op gans het democratische systeem wanneer dit fenomeen vergezeld is van steeds nauwere banden tussen de activiteit van de regering en de financiële en informatieve machten.