26 oktober 2004
Het subject van het politieke gezag is het volk, dat in zijn totaliteit als de bezitter van soevereiniteit wordt beschouwd. Dit volk draagt het uitoefenen van deze soevereiniteit in verschillende vormen over aan hen die het vrijelijk als zijn vertegenwoordigers heeft verkozen. Het volk bewaart evenwel het prerogatief om zijn soevereiniteit te bevestigen door het controleren van het werk van hen die met regeren belast zijn en door hen te vervangen wanneer zij hun taken niet naar behoren vervullen. Hoewel dit recht van kracht is in elke staat en in elke vorm van politiek regime, laat een democratische regeringsvorm, dankzij zijn toetsingsprocedures, de meest volledige toepassing van dit recht toe en garandeert zij dit ook. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 46 Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 69 De loutere instemming van het volk is nochtans niet voldoende om de manieren waarop de politieke autoriteit wordt uitgeoefend, als gerechtvaardigd te bestempelen.