
26 oktober 2004
De leden van een bedrijf moeten er zich van bewust zijn dat de gemeenschap waarin zij werken, een goed voor allen vertegenwoordigt en niet een structuur die toelaat om exclusief de persoonlijke belangen van iemand te bevredigen. Enkel dit bewustzijn laat toe om te komen tot de opbouw van een economie die werkelijk ten dienste staat van de mens en om een project van reële samenwerking tussen de sociale partijen uit te werken.
Een zeer belangrijk en betekenisvol voorbeeld in deze zin wordt teruggevonden in de activiteit van de zogenaamde coöperatieve ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen, artisanale bedrijven en familiale landbouwbedrijven. De sociale leer heeft hun bijdrage tot het verhogen van de waarde van de arbeid, tot de groei van de zin voor persoonlijke en sociale verantwoordelijkheid, tot het democratische leven, tot de menselijke waarden die van belang zijn voor de vooruitgang van de markt en de maatschappij, benadrukt Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 85-90.