Participatie in het gemeenschapsleven is niet alleen één van de grootste aspiraties van de burger die geroepen is om in vrijheid en in verantwoordelijkheid zijn burgerlijke rol met en voor anderen te spelenVgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963); zij is tegelijk één van de pijlers van alle democratische instituties en één van de belangrijkste garanties voor het voortbestaan van het democratische systeem. Een democratische regering wordt immers op de eerste plaats gedefinieerd door het toekennen van gezag en functies door het volk, die in naam van het volk, voor zijn rekening en te zijnen voordele worden uitgeoefend. Het is daarom zonder meer duidelijk dat elke democratie participatief moet zijnVgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 46. Dit betekent dat de verschillende subjecten van de gemeenschap van burgers op alle niveaus moeten worden geïnformeerd, beluisterd en betrokken in de uitoefening van de functies die de burgerlijke gemeenschap vervult.