COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
(Soort document: Pauselijke Raad "Justitia et Pax")
26 oktober 2004
De relatie tussen God en de mens wordt weerspiegeld in de relationele en sociale dimensie van de menselijke natuur. De mens is in feite geen solitair wezen, maar een “sociaal wezen, en zonder band met anderen kan hij niet leven en zijn talenten niet ontplooien”
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 12. In dit perspectief is het feit dat God
menselijke wezens schiep als man en vrouw Vgl. Gen. 1, 27
betekenisvol:
Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 369 “de onvoldaanheid die zich van het leven van de mens in de tuin van Eden meester maakt, zolang zijn enig referentiepunt zich in de wereld van planten en dieren bevindt
Vgl. Gen. 2, 20
, is dan ook veelzeggend. Enkel het verschijnen van de vrouw, been van zijn gebeente en vlees van zijn vlees
Vgl. Gen. 2, 23
, in wie eveneens de geest van God-Schepper leeft, kan voldoen aan de vraag naar interpersoonlijke dialoog, levensnoodzakelijk voor het menselijk bestaan. In de ander, man of vrouw, bevindt zich een weerspiegeling van God, het einddoel dat elke mens ten diepste vervult”
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 35.