H. Paus Johannes Paulus II - 16 november 1984
Onze woorden beginnen dus een omzetting in daden te vinden. Onze dialogen en andere contacten zijn bedoeld om in waarheid en liefde tot diepe uitwisselingen van betrekkingen met onze mede-Christenen te komen en ik dank God, dat dergelijke uitwisselingen nu door zijn genade duidelijk beginnen te worden. Maar wij moeten daarover niet te voldaan zijn; een dergelijke uitwisseling van betrekkingen mag niet worden beperkt tot een loutere kwestie van wederzijdse hoffelijkheden, die geen rekening houden met de ernstige moeilijkheden die nog onder ogen moeten worden gezien. Ze moet ons tot die samenwerking brengen welke ons in staat stelt met één hart en één stem het woord van God te verkondigen, een samenwerking welke naar wij hopen, als ze voortgang maakt, ons tot die volheid van gemeenschap in geloof en liefde zal leiden, welke de wil van God is en waarnaar wij verlangen.