
Paus Benedictus XVI - 18 oktober 2005
Dierbare broeders en zusters,
Veertig jaar geleden werd het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie afgesloten, een Concilie met een schat aan onderricht dat vele gebieden van het kerkelijk leven beslaat. Met name de pastorale Constitutie ‘2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965)’ bood een zorgvuldige analyse van de complexiteit van de huidige wereld en zocht naar de meest geschikte manieren om de boodschap van het evangelie over te brengen aan de mannen en vrouwen van nu. Met dat doel onderzochten de concilievaders, daartoe opgeroepen door de zalige Johannes XXIII, de tekenen des tijds en interpreteerden die in het licht van het evangelie, om zo de nieuwe generaties de mogelijkheid te bieden adequaat te reageren op de eeuwige vragen over dit leven en het toekomstige leven en over rechtvaardige sociale verhoudingen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 4 Eén van de herkenbare tekenen van deze tijd is ongetwijfeld migratie, een fenomeen waarvan men kan zeggen dat het in de achter ons liggende eeuw structurele vormen heeft aangenomen en een belangrijke factor is geworden in de wereldwijde arbeidsmarkt, onder meer als gevolg van de enorme drijfkracht van de globalisering. Er spelen bij dit ‘teken des tijds’ natuurlijk verschillende factoren een rol. Er bestaat nationale en internationale migratie, gedwongen en vrijwillige migratie, legale en illegale migratie, die ook gebukt gaat onder de gesel van de handel in mensen. Ook moet niet de categorie worden vergeten van de buitenlandse studenten, waarvan het aantal over heel de wereld elk jaar verder toeneemt.
Met betrekking tot hen die om economische redenen emigreren, is het belangrijk om te vermelden dat het daarbij de laatste tijd ook steeds meer om vrouwen gaat (‘feminisering’). In het verleden waren het hoofdzakelijk mannen die emigreerden, hoewel er altijd ook wel vrouwen waren, maar die emigreerden vooral vergezeld van hun man of vader of om zich bij hen te voegen. Hoewel die gevallen nog altijd veel voorkomen, begint de emigratie van vrouwen tegenwoordig steeds meer op zichzelf te staan. Vrouwen vertrekken zelf uit hun vaderland om in een ander land werk te zoeken. Het gebeurt zelfs vaak dat de vrouwelijke migrant voor haar familie de belangrijkste bron van inkomsten wordt. Het is een feit dat men vrouwen vooral aantreft in laagbetaalde sectoren. En zijn buitenlandse arbeidskrachten al extra kwetsbaar, voor vrouwen geldt dat nog sterker. De meest gebruikelijke sectoren waarin vrouwen aan de slag kunnen, zijn behalve huishoudelijk werk, hulp aan ouderen, ziekenzorg en werk in de hotelsector. Dit zijn tevens gebieden waarop christenen geroepen zijn om zich ervoor in te zetten dat buitenlandse vrouwen op een rechtvaardige manier worden behandeld, uit respect voor hun vrouwzijn en met erkenning van hun gelijke rechten.
In dit verband moet ook de handel in mensen – vooral vrouwen – worden genoemd, een handel die bloeit, hoewel de mogelijkheden om de levensstandaard te verbeteren of het er zelfs levend af te brengen, beperkt zijn. Het is voor de handelaar gemakkelijk om zijn ‘diensten’ aan te bieden aan de slachtoffers, die vaak niet het minste vermoeden hebben van wat hen te wachten staat. In sommige gevallen gaat het om vrouwen en meisjes die bijna als slaven worden uitgebuit, niet zelden in de seksindustrie. Hoewel ik hier geen uitvoerige analyse kan geven van de gevolgen van dit aspect van migratie, schaar ik mij achter de veroordeling die paus Johannes Paulus II uitsprak tegen "de wijdverbreide hedonistische en commerciële cultuur, die de systematische exploitatie van seksualiteit stimuleert". H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Brief aan de Vrouwen (29 juni 1995), 5 Dit schetst een heel programma van verlossing en bevrijding waaraan christenen zich niet mogen onttrekken.
Met betrekking tot de andere categorie migranten – asielzoekers en vluchtelingen – zou ik willen onderstrepen dat men de neiging heeft zich alleen bezig te houden met het feit van hun komst, zonder aandacht te besteden aan de redenen waarom zij hun land hebben verlaten. De Kerk ziet deze gehele wereld van lijden en geweld door de ogen van Jezus, die door medelijden werd bewogen bij het zien van de mensenmenigte, die rondliep als schapen zonder herder Vgl. Mt. 9, 36 . Hoop, moed, liefde en "vindingrijkheid in de naastenliefde" H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 50 moeten ons aanzetten tot de vereiste menselijke en christelijke inspanningen om deze broeders en zusters te helpen in hun lijden. De Kerken waaruit zij afkomstig zijn, kunnen hun betrokkenheid tonen door pastoraal werkers te sturen die dezelfde taal spreken en dezelfde cultuur delen, in een dialoog van naastenliefde met de Kerken die hen hebben opgenomen.
In het licht van de huidige ‘tekenen des tijds’ dient ook bijzondere aandacht te worden besteed aan het fenomeen van de buitenlandse studenten. Onder andere dankzij internationale uitwisselingsprogramma’s tussen universiteiten, met name in Europa, worden dat er steeds meer, met daaruit voortvloeiend ook pastorale problemen die de Kerk niet mag veronachtzamen. Dat geldt met name voor studenten die uit ontwikkelingslanden komen en voor wie de ervaring aan de universiteit een uitgelezen mogelijkheid voor geestelijke verrijking kan worden.
Ik bid om Gods steun voor hen die vanuit het verlangen om een bijdrage te leveren aan de bevordering van een toekomst van gerechtigheid en vrede in de wereld, hun energie richten op het terrein van de pastorale zorg in dienst van de menselijke mobiliteit en zend u allen als teken van genegenheid een bijzondere apostolische zegen.
Vanuit het Vaticaan, 18 oktober 2005
Paus Benedictus XVI