Paus Franciscus - 7 oktober 2019
Wij moeten het feit dat de Heer ons nogmaals een tijd biedt die gunstig is voor onze bekering, nooit als vanzelfsprekend beschouwen. Deze nieuwe gelegenheid zou in ons een gevoel van dankbaarheid moeten opwekken en ons moeten wakker schudden uit onze laksheid. Ondanks de soms ook dramatische aanwezigheid van het kwaad in ons leven, zoals in dat van de Kerk en de wereld, brengt deze ruimte die wordt geboden voor een koerswijziging, de volhardende wil van God tot uitdrukking om de dialoog van het heil met ons nooit te verbreken. In de gekruisigde Jezus, die “God voor ons tot zonde heeft gemaakt” (2 Kor. 5, 21), is deze wil zover gegaan dat hij al onze zonden op zijn Zoon heeft laten neerkomen en zelfs “God tegen God heeft gekeerd”, zoals paus Benedictus XVI heeft gezegd. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 12 God heeft immers ook zijn vijanden lief. Vgl. Mt. 5, 43-48
De dialoog die God met iedere mens wil aangaan door middel van het Paasmysterie van zijn Zoon is anders dan die aan de bewoners van Athene werd toegeschreven, die “het liefst hun tijd verdreven met het vertellen en het aanhoren van de laatste nieuwtjes” (Hand. 17, 21). Dit type geklets, dat wordt ingegeven door holle en oppervlakkige nieuwsgierigheid, kenmerkt de wereldse gezindheid van alle tijden en kan ook in onze tijd binnensluipen in een misleidend gebruik van de communicatiemiddelen.