Paus Franciscus - 7 oktober 2019
Het is heilzaam het Paasmysterie waardoor ons de barmhartigheid van God is geschonken, diepgaander te overwegen. De ervaring van de barmhartigheid is immers alleen maar mogelijk “van aangezicht tot aangezicht” met de gekruisigde en verrezen Heer, “die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij” (Gal. 2, 20). Een dialoog van hart tot hart, van vriend tot vriend. Daarom is het gebed in de vastentijd zo belangrijk. Nog voor dat het een plicht is, brengt het de behoefte tot uitdrukking om te antwoorden op de liefde van God, die ons altijd voorafgaat en ons ondersteunt. Een Christen bidt immers in het bewustzijn dat hij onwaardig is bemind te worden. Het gebed zal verschillende vormen kunnen aannemen, maar wat werkelijk telt in de ogen van God, is dat het zo diep graaft binnen in ons dat het de hardheid van ons hart doet afbrokkelen om het steeds meer tot Hem en zijn wil te bekeren.
Laten wij ons in deze gunstige tijd daarom laten leiden zoals Israël in de woestijn Vgl. Hos. 2, 16 , zodat wij uiteindelijk naar de stem van de Heer kunnen luisteren en die dieper in ons en met een grotere beschikbaarheid laten weerklinken. Hoe meer wij ons bij zijn Woord laten betrekken, des te meer zullen wij erin slagen zijn belangeloze barmhartigheid voor ons te ervaren. Laten wij daarom deze tijd van genade niet tevergeefs voorbijgaan, in de aanmatigende illusie dat wij heer en meester zijn van de tijden en de wijzen van onze bekering tot Hem.