H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
Aan het godgewijde leven is een belangrijke opdracht toevertrouwd in het licht van de leer over de kerk als communio, waarop het Tweede Vaticaans Concilie zoveel nadruk heeft gelegd. Van de godgewijden wordt gevraagd ware deskundigen op het gebied van de onderlinge eenheid te zijn en de spiritualiteit ervan in praktijk te brengen Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 28 als ”getuigen en bewerkers van het ‘gemeenschapsplan’ dat naar de wil van God het hoogtepunt van de geschiedenis van de mens is”. Congregatie voor de Religieuzen en Seculiere Instituten, Religieuzen en menselijke ontwikkeling (12 aug 1980). II, 24 Het besef van de kerkelijke eenheid, die wordt tot een spiritualiteit van de onderlinge eenheid, bevordert een wijze van denken, spreken en handelen die de kerk in diepte en omvang doet groeien. ”Het leven van kerkelijke gemeenschap wordt zo een teken voor de wereld en een aantrekkingskracht die voert tot geloof in Christus… Op deze wijze stelt de gemeenschap zich op voor de zending, wordt zij zelf zending”, ja zelfs: “gemeenschap brengt gemeenschap voort en krijgt wezenlijk gestalte als missionaire gemeenschap”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 31-32
Bij de ordestichters zien we steeds een levend kerkbesef dat zij laten blijken doordat ze aan het kerkelijk leven in al zijn aspecten volop deelnemen, en door hun bereidwillige gehoorzaamheid aan de bisschoppen, met name aan de paus. In het licht van deze liefde voor de heilige kerk, ”pijler en grondslag van de waarheid” (1 Tim. 3, 15) kunnen we de devotie verstaan die Franciscus van Assisi had voor de “Heer Paus”, Paus Honorius III, Bul, Over de Regel voor de Minderbroeders, Regula Bullata (29 nov 1223). 1,1 de kinderlijke stoutmoedigheid van Catharina van Siena jegens hem die zij de ”lieve christus op aarde” noemt, H. Catharina van Siëna, Brieven, Lettres. 109;171;196 de apostolische gehoorzaamheid en het sentire cum Ecclesia van Ignatius van Loyola, Vgl. H. Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen. richtlijnen met het oog op de waarachtige gezindheid die wij in de strijdende kerk moeten hebben; met name de 13de richtlijn de blijde geloofsbelijdenis van Teresia van Avila: ”Ik ben een dochter van de kerk”. H. Teresia van Avila, Dichos. 217:woorden die door haar medezusters op haar sterfbed zijn opgevangen: getuigenis bij het heiligverklaringproces We begrijpen ook het vurig verlangen van Teresia van Lisieux: ”In het hart van de kerk, mijn moeder, zal ik de liefde zijn…” H. Teresia van Lisieux van het Kind Jezus, Manuscrits autobiographiques. B, 3verso Deze getuigenissen zijn representatief voor de volle kerkelijke gemeenschap zoals die door mannelijke en vrouwelijke heiligen en ordestichters in allerlei tijden en onder vaak moeilijke omstandigheden is beleefd. Godgewijde mensen zullen daaraan steeds voorbeeld moeten nemen als ze weerstand willen bieden aan de middelpuntvliedende en ondermijnende krachten die tegenwoordig bijzonder sterk zijn.
Een kenmerkend aspect van de kerkelijke verbondenheid is de adhesie van hart en verstand aan het leerambt van de bisschoppen, een adhesie die loyaal moet worden beleefd en die door de godgewijde mensen voor het volk van God duidelijk moet worden betoond, met name door hen die zich bezighouden met theologische wetenschappen, onderwijs, publiceren, catechese, en werk op het gebied van de media. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 30. A Aangezien de godgewijden een bijzondere plaats innemen in de kerk, is hun houding op dit punt van zeer grote betekenis voor het volk van God. Hun apostolische arbeid die, binnen de profetische zending van alle gedoopten, in het algemeen gekenmerkt wordt door taken die in nauwe samenwerking met de hiërarchie worden verricht, wint aan indringende kracht door hun getuigenis van kinderlijke liefde. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Exhortatie, Aan de vrouwelijke en mannelijke religieuzen over hun roeping in het licht van het Mysterie van de Verlossing, Redemptionis Donum (25 mrt 1984), 15 Op die manier dragen zij met hun charisma ertoe bij dat de kerk haar wezen als sacrament ”van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 op steeds volmaaktere wijze openbaart.