
H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
In dit harmonieus geheel van gaven heeft ieder van de fundamentele levensvormen tot opdracht, op eigen wijze een bepaald aspect uit te drukken van het éne mysterie van Christus. De speciale taak in het leven van de leek is de boodschap van het evangelie te doen klinken in de tijdelijke werkelijkheid; zij die deel uitmaken van de gewijde stand, met name de bisschoppen, oefenen een onvervangbaar ambt uit binnen de kerkelijke gemeenschap. De bisschoppen hebben de plicht het volk van God leiding te geven door onderricht in het Woord, bediening van de sacramenten en de uitoefening van de gewijde macht in dienst van de kerkgemeenschap, die een hiërarchisch opgebouwde organische gemeenschap is. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 20-21
Met betrekking tot de opdracht van de kerk, heiligheid zichtbaar te maken, moet erkend worden dat het godgewijde leven objectief een zeer vooraanstaande plaats inneemt, want het weerspiegelt Christus’ eigen wijze van leven. Juist daarom is het een bijzonder rijke manifestatie van de evangelische waarden en een volmaakter verwerkelijking van het doel van de kerk, de heiliging namelijk van de mensheid. Het godgewijde leven is in zekere zin een aankondiging van en een vooruitlopen op de toekomende tijd: als de volheid van het rijk der hemelen zal zijn gekomen, dat nu reeds in kiem en geheim aanwezig is, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 5 zullen de kinderen van de verrijzenis geen man of vrouw meer kiezen maar zullen ze zijn zoals de engelen in de hemel. Vgl. Mt. 22, 30
De kerk heeft altijd de bijzonder grote betekenis geleerd van de volmaakte kuisheid omwille van het Rijk, Vgl. Concilie van Trente, 24e Zitting - Leer over het Sacrament van het Huwelijk, Sessio XXIV - Doctrina de sacramento matrimonii (11 nov 1563), 14 Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over gelofte van de maagdelijkheid, Sacra virginitas (25 mrt 1954) en beschouwt deze terecht als de ‘toegangspoort’ tot het gehele godgewijde leven. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 17 Overigens heeft de kerk grote hoogachting voor de roeping tot het huwelijk waarin de echtgenoten ”getuigen en medewerkers worden van de vruchtbaarheid van onze moeder de kerk, tot teken van en deelachtigheid aan de liefde waarmee Christus zijn bruid heeft bemind en zich voor haar heeft overgeleverd.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 41
In dit voor alle godgewijd leven gemeenschappelijk perspectief kan men verschillende maar elkaar aanvullende wegen onderscheiden. De religieuzen die zich geheel wijden aan de beschouwing zijn op bijzondere wijze beeld van de op de berg biddende Christus. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 46 Godgewijden met een actief leven laten Christus zien ”zoals Hij aan de scharen het rijk van God verkondigt, zieken en gewonden geneest en zondaars tot een deugdzaam leven bekeert, of de kinderen zegent en iedereen weldoet”. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 46 De leden van de seculiere instituten dienen op hun eigen manier de komst van het Rijk van God; zij verenigen in een heel eigen synthese de betekenis van de toewijding aan God en van het leven in de wereld. Door hun toewijding in de wereld en vanuit de wereld te beleven Vgl. Paus Pius XII, Motu Proprio, Eerste verjaardag van de Apostolische Constitutie 'Provida Mater Ecclesia' - over de seculier Instituten, Primo feliciter (12 mrt 1948), 6 ”beijveren zij zich alles met de geest van het evangelie als een zuurdeeg te doordringen tot kracht en groei van het Lichaam van Christus”. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 713. 1 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 563. 2 Daartoe delen zij in de missionaire opdracht van de kerk door het persoonlijk getuigenis van hun christelijk leven, door het tijdelijke te helpen ordenen volgens Gods bedoeling, door op hun eigen seculiere manier van leven mede te werken aan de dienst van de kerkelijke gemeenschap. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 713. 2 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 713. 3; hierin wordt een speciaal woord gewijd aan de ‘clerici-leden’ van de seculiere instituten