
H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
Maria is inderdaad het sublieme voorbeeld van de volmaakte toewijding doordat zij geheel aan God toebehoort en zich totaal aan Hem geeft. Zij is door de Heer uitverkoren omdat Hij in haar het geheim van de menswording wilde voltrekken, en zo herinnert zij de godgewijde mensen eraan dat het initiatief allereerst bij God ligt. Tegelijk is Maria, die instemde met het goddelijk Woord dat in haar is mensgeworden, voorbeeld van het ontvangen van de genade door de mens.
De Maagd, die tijdens het verborgen leven in Nazareth samen met Jozef in Jezus’ nabijheid leefde, en op de beslissende ogenblikken van Zijn openbaar leven aanwezig was, leert ons Hem onvoorwaardelijk na te volgen en te dienen. In haar, ”heiligdom van de Heilige Geest”, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 53 schittert zo heel de glans van de nieuwe schepping. Het godgewijde leven beschouwt haar als heerlijk voorbeeld van toewijding aan de Vader, vereniging met haar Zoon en volgzaamheid aan de Heilige Geest, en het besef dat ”het volgen van de levensstaat van maagdelijkheid en armoede” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 46 van Christus ook de navolging van Maria’s wijze van leven betekent.
Bovendien vindt de godgewijde mens in de maagd op heel speciale titel een moeder. Wel werd op de Calvarieberg aan Maria het nieuwe moederschap geschonken als een gave die voor alle christenen bestemd was, maar dit heeft toch bijzondere betekenis voor hen die hun leven geheel en al aan Christus hebben toegewijd. ”Zie daar uw moeder” (Joh. 19, 27), de woorden van Jezus tot ”de leerling die Hij liefhad” (Joh. 19, 26) hebben een bijzondere diepte voor het leven van de godgewijden. Zoals Johannes moeten zij immers de heilige Maagd Maria bij zich opnemen, Vgl. Joh. 19, 27 haar liefhebben en navolgen met de onvoorwaardelijkheid die hun roeping van hen vraagt; in ruil daarvoor zullen zij een heel speciale moederlijke tederheid ervaren. De Maagd schenkt hun de liefde waardoor zij iedere dag hun leven voor Christus kunnen offeren en met Hem samenwerken voor het heil van de wereld.
Vandaar dat een kinderlijke verstandhouding tot Maria de koninklijke weg is om trouw te zijn aan de eigen roeping, en een doeltreffende hulp om daarin vooruitgang te maken en haar volledig te beleven. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 55