
H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1996
Het godgewijde leven staat hecht geworteld in het voorbeeld en het onderricht van Christus onze Heer en is een gave van de Vader aan Zijn kerk door Zijn Geest. Door de beoefening van de evangelische raden worden de karakteristieke kenmerken van Jezus, die maagd was, arm en gehoorzaam, midden in de wereld op voorbeeldige wijze en voortdurend ‘zichtbaar’ gemaakt, en de blik van de gelovigen wordt geleid naar het geheim van het Rijk Gods dat reeds in de geschiedenis werkzaam is, ook al zal het zich pas ten volle ontplooien in de hemel.
In de loop der eeuwen zijn er steeds mannen en vrouwen geweest die gehoor hebben gegeven aan de roep van de Vader en het bewegen van de Geest, en die deze speciale weg van de sequela Christi hebben gekozen om zich met ”onverdeeld hart” Vgl. 1 Kor. 7, 34 aan Hem toe te wijden. Zoals de apostelen hebben ook zij alles verlaten om bij Hem te blijven en om zich, zoals Hij, in dienst te stellen van God en van hun broeders en zusters. Zo hebben zij ertoe bijgedragen het geheim en de zending van de kerk zichtbaar te maken door middel van de hun door de Geest geschonken veelvoudige genadegaven van geestelijk en apostolisch leven, en op die wijze ook meegewerkt aan de vernieuwing van de samenleving.