H. Paus Johannes Paulus II - 17 september 1983
Vóór alles moet vermeden worden dat men iets als een geleidelijkheid aanbrengt in de wet van God, al naar gelang de verschillende omstandigheden waarin de gehuwden zich bevinden. De zedelijke norm wordt ons geopenbaard door Gods plan met het huwelijk, door héél het goede van de huwelijksliefde. Daar iets van af willen doen, betekent een tekort aan eerbied voor de waardigheid van de mens. De wet van God geeft uitdrukking aan de eisen die de waarheid omtrent de menselijke persoon stelt: aan de ordening van de goddelijke wijsheid die, zoals de heilige Augustinus zegt, "wanneer wij er ons in dit leven aan houden, ons tot God brengt, en wij zullen God niet vinden tenzij wij er ons in dit leven aan houden" H. Augustinus, De Ordine I, 9, 27.
Men kan zich inderdaad afvragen of het verwarren van "de geleidelijkheid van de wet" met "de wet van de geleidelijkheid" niet tevens verklaard wordt door een geringe achting voor de wet van de God. Men is de overtuiging toegedaan dat die niet voor iedere mens geldt, niet op iedere situatie past, en wil haar daarom vervangen door een ordening die van de goddelijke verschilt.