Paus Pius XII - 28 maart 1948
Romeinen! Geliefde zonen en dochters.
De plechtige viering van 's Heren Verrijzenis heeft u meerdere malen de gelegenheid geboden, om u hier in een vredelievende schare te verenigen in de majestueuze omgeving van deze grootse colonnade, welker armen geopend zijn om allen te ontvangen, die zich begeven naar de Kerk en naar Petrus.
Vigilate et orate (Mt. 26, 41): waakt en bidt! Zo vermaande de Heer Zijn leerlingen op de vooravond van Zijn lijden.
Vigilate et orate: waakt en bidt! is de kreet, die Wij in naam van de verrezen Verlosser richten tot u, tot uwe en Onze medeburgers, tot alle gelovigen van de wereld.
Ofwel dit geweten ontwaakt tot een volledig en mannelijk bewustzijn van zijn zending tot hulp en redding voor een mensheid, die in haar geestelijke samenhang in gevaar verkeert; en dan is er behoud, is er de bevestiging van de nadrukkelijke belofte van de Verlosser: “Schept moed, Ik heb de wereld overwonnen" (Joh. 16, 33).
Ofwel (hetgeen aan God niet behaagt) ontwaakt dit geweten slechts ten halve, geeft het zich niet moedig aan Christus en dan is Zijn vonnis, een verschrikkelijk vonnis!, niet minder nadrukkelijk: “Wie niet met Mij is, is tegen Mij" (Mt. 12, 30).
De Kerk van Rome, die voor u ook in nauwere betekems uw Moeder is is in onze dagen openlijk tot voorwerp gemaakt van de meest onrechtvaardige_ aanvallen. Evenals Christus gesteld is “In signum cui contradicetur" (Lc. 2, 34), evenals Hij vals beschuldigd 1s, overdekt werd met beschimpingen en met slijk, zo wordt dé Kerk van de zijde der door hartstocht verblinde tegenstanders geen enkele afschuwelijke bElediging bespaard. Tevergeefs heeft Zij in deze zelfde Stad, middelpunt van de Christenheid, haar weldaden vermenigvuldigd; tevergeefs heeft Zij in ogenblikken van dreigend gevaar vervolgden van iedere categorie, ook van haar wreedste vijanden, gered, geholpen, geherbergd; tevergeefs heeft Zij in een tijd van tyrannieke onderdrukking de waardigheid, de rechten van de menselijke persoon en de rechtvaardige vrijheid van de volkeren verkondigd en verdedigd; tevergeefs heeft Zij, toen de bedreiging van de honger op deze eeuwige Stad drukte, gezorgd voor voedsel; tevergeefs heeft Zij als trouwe vertolkster van de geboden van Christus haar stem verheven tegen de nadelen van de zich verspreidende onzedelijkheid, die het volk voert tot de ondergang en tot de ruïne. Men beschuldigt haar ervan, “reactionnair" te zijn en bevorderaarster van de leerstellingen, die Zij heeft veroordeeld; men verwijt haar het volk, dat Zij ruimschoots geholpen heeft en voortgaat te helpen, vooral met de providentiële hulp, die de caritas van de katholieke wereld, gehoorgevend aan haar herhaalde en vurige smekingen, haar verschaft, arm te maken en in ellende te dompelen; men verwijt haar de leer te verraden van Christus, haar goddelijke Bruidegom, die Zij niet moede wordt te verkondigen, te verdedigen en ten uitvoer te brengen; men beschuldigt haar, terwijl men ze vergroot en generaliseert, van de fouten van enkele harer ontaarde leden, die Zij het allereerst betreurt, afkeurt en streng straft. Maar toch, hoe verplicht als Zij is, dergelijke onrechtvaardige beschuldigingen af te wijzen en te weerleggen omwille van de eer van Christus' naam, omwille van de zuiverheid van haar leer, omwille van de bescherming van zoveel eenvoudige of onnadenkende zielen, die door deze lasterlijke beledigingen in haar geloof zouden kunnen wankelen bemint Zij ook haar lasteraars, die toch haar kinderen zijn en Zij nodigt allen uit, evenals Wij nu u allen uitnodigen, o volk van Rome, o volk van Italië, o volkeren van de wereld, tot de eenheid, tot de eendracht, tot de liefde, tot gedachten aan en plannen voor de vrede.