H. Paus Paulus VI - 5 augustus 1964
Beminde Zonen en Dochters,
Deze werkelijke audiëntie, waar men steeds weer nieuwe menigten pelgrims en bezoekers ziet, volgt altijd hetzelfde program en werkt vooral dezelfde gedachten op. Deze kunnen geen abstractie maken van datgene wat er het middelpunt van vormt en hier verschijnt in zoveel concrete en als het ware symbolische beelden, die weerspiegeld worden in de ontmoeting van de Paus met een groot aantal van zijn zonen, met de Kerk. Een audiëntie als deze verplicht Ons om te denken aan de Kerk en om over haar te speken.
Dit thema komt herhaaldelijk terug, maar het is zo uitgebreid en zo veelzijdig, dat het verscheidene en diepgaande aspecten vertoont. Het schijnt Ons dus niet toe dat wij in Onze korte toespraken iedere keer hetzelfde zeggen, zelfs als Wij telkens over dezelfde realiteit, de Kerk, moeten spreken en over haar leer of over gebeurtenissen, die ermee in verband staan.
Vandaag bijvoorbeeld hebben Wij, wat het leven van de Kerk betreft, iets nieuws aan u voor te stellen. Wij berichten het u als een blijk van voldoening die uw bezoek Ons verschaft en als een teken van Onze vaderlijke genegenheid. Wij gaan inderdaad iets vertrouwelijks zeggen wat men in gebruikelijke termen ook een "persconferentie" zou kunnen noemen (misschien de eerste die de Paus in deze nieuwe stijl doet). Hier volgt dan deze vertrouwelijke mededeling: Wij hebben Ons eerste Encycliek voltooid: zij zal de datum van morgen 6 augustus dragen, het feest van de Verschijning van Christus: de Latijnse tekst zal beginnen met de woorden "H. Paus Paulus VI - Encycliek
Ecclesiam Suam
Over de Kerk
(6 augustus 1964)", die haar tevens zullen aanduiden. Zij zal, naar Wij hopen, de volgende week gepubliceerd worden.
Wij zeggen dat zij de eerste is, want zij draagt het karakter van een officiële Encycliek en zij heeft betrekking op het begin van Ons pontificaat: maar Wij kunnen niet vergeten dat Wij tot de Kerk talrijke toespraken gericht hebben en veel andere documenten, onder andere het Apostolisch Brief H. Paus Paulus VI - Apostolische Brief
Summi Dei Verbum
Bij het 4e eeuwfeest van de oprichting van seminaries door het Concilie van Trente
(4 november 1963) van 4 november 1963 over de seminaries bij gelegenheid van het vierde eeuwfeest van hun instelling door het Concilie van Trente.
In tijden, die dichtbij ons liggen, worden de encyclieken gericht tot een groep bisschoppen van een bepaalde streek of tot geheel het episcopaat in eenheid met Rome (Epistulae). Soms richten zij zich bovendien tot al de gelovigen en zelfs tot alle mensen van goede wil. Dit hangt af van de inhoud en van het doel van het document. Een encycliek kan
Zij behandelt dus geen theologische of bijzondere leerstellige kwesties, ofschoon zovele van dit soort kwesties Onze apostolische aandacht gevestigd houden. Wij hebben Ons ervan willen onthouden om in het bijzonder zulke kwesties te behandelen, vooreerst omdat het Ons niet lijkt overeen te stemmen met het karakter van de eerste encycliek van een Paus, welke eerder de vorm dient te hebben van een vertrouwelijk onderhoud, en vervolgens omdat Wij opzettelijk geen onderwerpen hebben willen behandelen, welke het Concilie op zijn program heeft geplaatst. Wij hebben Ons beperkt tot een schriftelijk en geestelijk onderhoud met Onze broeders de bisschoppen, omdat Wij door Gods geheime raadsbesluit onder hen geplaatst zijn als hoofd van de katholieke Kerk en als plaatsbekleder van Christus. Onze brief is juist een gemotiveerde aankondiging van Onze verheffing tot de Stoel van de H. Petrus. Eerder dan een objectieve en methodische uiteenzetting van een gegeven onderwerp, is zij een openbaring van Onze gevoelens en van Onze gedachten. Liever dan speciale problemen te behandelen, hebben Wij verkozen te spreken over Onze gevoelens en over Onze gemoedstemmingen, waarin Wij de harten der bisschoppen en der gelovigen zouden willen doen delen.
De wegen welke Wij aantonen zijn drie in getal:
Bewustzijn, hernieuwing dialoog zijn de wegen die tegenwoordig voor de levende kerk openstaan en de drie hoofdstukken van de Encycliek vormen.
Maar Wij hebben de bisschoppen en gelovigen willen uitnodigen om zich erop voor te bereiden deze zo goed mogelijk te behandelen. Wij hebben enige richtlijnen willen aangeven die hen in de gelegenheid zullen stellen om ze beter te beschouwen in het licht van Christus en om ze op te lossen onder de leiding van de Heilige Geest. Men zal dan ontdekken dat veel van deze problemen in Ons bescheiden document worden aangestipt, bijvoorbeeld in de toespelingen op de vrede op de verhoudingen tussen het christelijk en het economische leven en in het bijzonder in enkele waarderingen naar aanleiding van de dialoog van de kerk met de profane wereld en met de wereld zonder God, vervolgens met de wereld van de niet christelijke godsdiensten, daarna met het koor van christelijke Kerken, die onze heilige kerken die nog in de Kaholieke Kerk gescheiden zijn, en tenslotte met de gemeenschap van broeders geestelijken en leken, die onze heilige Kerk van God vormen.
Zoals gij ziet is de horizon wijd ofschoon de encycliek zich direct tot het episcopaat richt, vergeet niet het christenvolk en, als zij bij voorkeur de kerk ad intra bespreekt, vergeet zij toch ook niet de kerk ad extra.
Wij willen hopen dat Onze pauselijke en pastorale boodschap een gunstig onthaal zal ontvangen in de grote katholieke familie en dat zij hopen dat Wij enig gunstig gehoor zal vinden buiten haar opdat de liefde die haar geïnspireerd de grenzen overtreft.
En wij willen hopen dat gij beminde zonen en dochters, tot wie wij nu de eerste aankondiging richten van de Encycliek, haar zult lezen en overwegen in dit vertrouwen en met de wens dat zij voor u een aankondiging moge zijn van het licht van boven, zegenen wij u van ganser harte.