• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

APERUIT ILLIS
"Toen maakte Hij hun geest toegankelijk" - Waarmee ingesteld wordt de "Zondag van het Woord van God"

“Toen maakte Hij hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften” (Lc. 24, 45). Dit was een van de laatste handelingen van de verrezen Heer voor zijn hemelvaart. Hij verscheen aan zijn leerlingen die op dezelfde plaats bijeen waren, Hij brak het brood en maakte hun geest ontvankelijk om de Heilige Schrift te begrijpen. Aan deze angstige en ontgoochelde mensen onthulde Hij de betekenis van het Paasmysterie. Volgens het eeuwige plan van de Vader moest Hij lijden en uit de doden opstaan tot bekering en vergeving van de zonden Vgl. Lc. 24, 26.46-47 en Hij beloofde de Heilige Geest die hen kracht zou geven om van dit heilsmysterie te getuigen. Vgl. Lc. 24, 49

De relatie tussen de verrezen Heer, de gemeenschap van de gelovigen en de Heilige Schrift is essentieel voor onze identiteit. Zonder de Heer die onze geest ontvankelijk ervoor maakt, is het onmogelijk om de Heilige Schrift diepgaand te begrijpen. Maar het tegendeel is ook waar: zonder de Heilige Schrift blijven de gebeurtenissen van de zending van Jezus en van zijn Kerk in de wereld ook onbegrijpelijk. Terecht schreef de Heilige Hiëronymus: “De Heilige Schrift niet kennen, is Christus niet kennen”. H. Hieronymus, In Isaiam. Voorwoord: PL 24,17B

Bij de afsluiting van het buitengewone Jubileum van Barmhartigheid vroeg ik om na te denken over “een zondag, helemaal gewijd aan het Woord van God, om de onuitputtelijke rijkdom te vatten die voortkomt uit de voortdurende dialoog tussen God en zijn volk”. Paus Franciscus, Apostolische Brief, Barmhartigheid en ellende - na de sluiting van het Heilig Jaar van de Barmhartigheid, Misericordia et Misera (20 nov 2016), 7 Door een specifieke zondag van het liturgische jaar aan het Woord van God te wijden, kan de Kerk opnieuw ervaren hoe de verrezen Heer de schat van zijn Woord voor ons opent om ons in staat te stellen de onuitputtelijke rijkdom ervan aan de wereld te verkondigen. Dit doet mij denken aan het onderricht van de Heilige Efraïm: “Wie is in staat, Heer, de volle rijkdom te begrijpen van zelfs maar één van uw woorden? Er is meer dat ons ontgaat dan dat we kunnen begrijpen, we gelijken op mensen die hun dorst lessen aan een bron. Uw Woord heeft evenveel aspecten als de perspectieven van hen die het bestuderen. De Heer heeft zijn Woord met zoveel schoonheid gekleurd, opdat ieder die het bestudeert kan nadenken over wat hem dierbaar is. Hij heeft in zijn Woord alle schatten verborgen, zodat ieder van ons een rijkdom kan vinden in wat hij overweegt”. H. Efrem de Syriër, Commentaar op de Diatessaron van Tatianus (1 jan 400). 1, 18

Met deze brief wil ik ingaan op de vele verzoeken die ik van het volk van God heb ontvangen om in de hele Kerk met gemeenschappelijke intenties de zondag van het Woord van God te vieren. Het is nu gebruikelijk dat de christelijke gemeenschap bij bepaalde gelegenheden nadenkt over de relevantie van het Woord van God voor het dagelijkse leven. Verschillende lokale kerken nemen heel wat initiatieven om de Heilige Schrift toegankelijker te maken voor de gelovigen, om hun dankbaarheid voor deze grote gave te vergroten en om hen te helpen dagelijks dit Woord te beleven en consequent getuigenis erover af te leggen.

Het Tweede Vaticaanse Oecumenische Concilie gaf een grote impuls aan de herontdekking van het Woord van God dankzij de dogmatische constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Dei Verbum
Over de Goddelijke openbaring
(18 november 1965)
. , een document dat het verdient om steeds opnieuw gelezen en zich eigen gemaakt te worden. De 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Dei Verbum
Over de Goddelijke openbaring
(18 november 1965)
beschrijft duidelijk de aard van de Heilige Schrift, haar overdracht van generatie op generatie (hoofdstuk II), haar goddelijke inspiratie (hoofdstuk III), die zowel het Oude en Nieuwe Testament omvat (hoofdstukken IV en V), en het belang voor het leven van de Kerk (hoofdstuk VI). Om deze leer vooruit te helpen heeft Paus Benedictus XVI in 2008 een bijeenkomst van de Bisschoppensynode over "Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk" bijeengeroepen en vervolgens de apostolische aansporing Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Verbum Domini
Over de Heilige Schrift - naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2008 Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk
(30 september 2010)
uitgevaardigd, waarvan de leer van fundamenteel belang blijft voor onze communiteiten. Dit document legt in het bijzonder de nadruk op het performatieve karakter van Gods Woord, met name in het kader van de liturgie, waarin het uitgesproken heilig karakter van dit Woord tot zijn recht komt. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Heilige Schrift - naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2008 "Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk", Verbum Domini (30 sept 2010), 56. "De sacramentaliteit van het Woord laat zich zo begrijpen naar analogie van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaante van het geconsacreerde brood en de geconsacreerde wijn. Wanneer wij tot het altaar naderen en aan het gastmaal deelnemen, delen wij in werkelijkheid in het lichaam en bloed van Christus. De verkondiging van het Woord van God in de viering brengt met zich mee dat wij erkennen dat het Christus zelf is die aanwezig is en zich tot ons richt om te worden aanhoord."

Daarom is het goed dat deze cruciale relatie met het levende Woord nooit ontbreekt in het leven van ons volk. De Heer houdt immers nooit op tot zijn Bruid te spreken om haar liefde en geloofsgetuigenis te doen groeien.

Daarom stel ik hierbij in dat de derde zondag door het jaar gewijd wordt aan de viering, studie en verkondiging van het Woord van God. Deze Zondag van het Woord van God past goed in die tijd van het jaar, waarin we aangemoedigd worden om onze banden met de joodse gemeenschap te versterken en voor de eenheid van de christenen te bidden. Dit samenvallen is meer dan een toevallige samenloop van omstandigheden: het vieren van de Zondag van het Woord van God heeft een oecumenische waarde, want de Heilige Schrift toont voor wie zich ervoor openstelt de weg naar een authentieke en hechte eenheid.

De gemeenschappen zullen een manier vinden om deze zondag als een plechtige dag te beleven. Het zal in ieder geval belangrijk zijn dat in de Eucharistieviering de heilige tekst op zo’n manier plechtig wordt binnengedragen dat de gemeente de normatieve waarde van het Woord van God verstaat. Op deze Zondag is het bijzonder aangewezen om de verkondiging van Gods Woord extra aandacht te geven en de homilie zo vorm te geven dat de dienst aan het Woord van de Heer er duidelijk blijkt. De bisschoppen kunnen op die Zondag de aanstelling tot lector vieren of een soortgelijk ambt toedienen, om het belang van de verkondiging van het Woord van God in de liturgie te belichten. Het is inderdaad van fundamenteel belang om alles in het werk te stellen om sommige gelovigen op te leiden tot waarachtige verkondigers van het Woord. Daartoe is een degelijke vorming nodig, zoals nu al gebruikelijk is voor acolieten of buitengewone bedienaren van de heilige communie. Evenzo kunnen parochiepriesters zoeken naar de meest geschikte manier om de Bijbel of een van de boeken ervan, aan de hele geloofsgemeenschap te overhandigen. Daarmee kunnen ze het belang onderstrepen om in het dagelijkse leven het lezen van de Heilige Schrift voort te zetten, om zich verder erin te verdiepen en om ermee te bidden, vooral door de praktijk van de lectio divina.

De terugkeer van het volk van Israël naar zijn vaderland, na de Babylonische ballingschap, werd fundamenteel gekenmerkt door het lezen van het boek van de Wet. De Bijbel geeft een ontroerende beschrijving van dat moment in het boek Nehemia. Het volk stroomde samen in Jeruzalem op het plein voor de Waterpoort om naar de Wet te luisteren. De deportatie dreef hen uiteen, nu verzamelen ze zich “eensgezind” (Neh. 8, 1) rond de Heilige Schrift. Het volk “luisterde aandachtig” (Neh. 8, 3) naar de voorlezing van het heilige boek. Ze waren zich ervan bewust dat ze in dat Woord de betekenis van de doorstane gebeurtenissen zouden ontdekken. De verkondiging van deze woorden deed hen in tranen uitbarsten. De levieten “lazen voor uit het boek van Gods leer, legden het uit en verklaarden de betekenis, zodat iedereen de lezing begreep. Vervolgens zeiden Nehemia, de landvoogd, Ezra, de priester en Schriftgeleerde, en de levieten die de uitleg gaven tegen het volk: “Deze dag is gewijd aan de Heer, uw God. Wees dus niet treurig en ween niet.” Het hele volk was namelijk in tranen uitgebarsten toen het de woorden van de leer hoorde. (...) Wees niet bedroefd, maar laat de vreugde die de Heer u schenkt uw kracht zijn.” (Neh. 8, 8-10).

Deze woorden leren ons heel veel. De Bijbel kan niet alleen het erfgoed van enkelen zijn, laat staan een verzameling boeken voor enkele bevoorrechten. De Bijbel komt vooral tot zijn recht bij het volk dat samengeroepen wordt om ernaar te luisteren en zich in dit Woord te herkennen. Soms ontstaan er tendensen die een heilige tekst voor zich alleen willen houden door hem voor geselecteerde groepen of gezelschappen te bestemmen. Dit is niet geoorloofd. De Bijbel is het boek van het volk van God dat in zijn luisteren van versnippering en verdeeldheid overgaat in eenheid. Het Woord van God verenigt gelovigen en maakt hen één volk.

Binnen deze luisterende gemeenschap hebben in de eerste plaats de herders de grote verantwoordelijkheid om de Heilige Schrift zo uit te leggen dat iedereen hem begrijpt. Aangezien het gaat over het boek van het volk, moeten allen die geroepen zijn tot de dienst van het Woord, zich realiseren dat ze de Heilige Schrift voor hun gemeenschap toegankelijk moeten maken.

Vooral de homilie heeft een bijzondere functie, omdat zij “een quasi sacramenteel karakter” heeft. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 142 Door de luisteraars, in een eenvoudige en passende taal, te helpen om dieper op het Woord van God in te gaan, kan de priester hen ook “de schoonheid van de beelden die de Heer gebruikt om aan te zetten tot goede werken” laten ontdekken. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 142 Dit is een pastorale kans die niet verloren mag gaan!

Voor veel van onze gelovigen is dit inderdaad de enige gelegenheid om de schoonheid van het Woord van God te vatten en om te zien welke verwijzingen naar hun dagelijks leven het inhoudt. Daarom moet voldoende tijd worden besteed aan de voorbereiding van de homilie. Het commentaar op de heilige lezingen kan niet geïmproviseerd worden. Van ons als predikanten wordt gevraagd dat we geen lange hoogdravende homilie opmaken of niet uitweiden over irrelevante onderwerpen. Wanneer we de tijd nemen om de heilige tekst in meditatie en gebed te overwegen, kunnen we vanuit ons hart spreken om de harten van de luisteraars te bereiken, om het essentiële dat ontvangen wordt en vruchtbaar is, tot uitdrukking te brengen. Laten we het nooit moe worden om tijd en gebed aan de Schrift te wijden, zodat het Woord ontvangen wordt “niet als een woord van mensen, maar als wat het inderdaad is: het woord van God zelf” (1 Tess. 2, 13).

Ook is het wenselijk dat catechisten, in de bediening die zij hebben ontvangen, de geloofsgroei bevorderen, en daarbij de sterke noodzaak ervaren om zich te vernieuwen, door hun vertrouwdheid met en hun studie van de Heilige Schrift. Die zal hen helpen om een ware dialoog tussen hun toehoorders en het Woord van God tot stand te brengen.

Alvorens te verschijnen aan de in het cenakel verzamelde leerlingen en “hun verstand te openen om de Schriften te begrijpen” Vgl. Lc. 24, 44-45 , verscheen de verrezen Heer aan twee van hen op de weg van Jeruzalem naar Emmaüs (Lc. 24, 13-35). De evangelist Lucas vermeldt in zijn verhaal dat het gebeurde op de dag van de verrijzenis, de zondag. De twee leerlingen spraken met elkaar over de recente gebeurtenissen rond het lijden en de dood van Jezus. Hun tocht wordt gekenmerkt door verdriet en ontgoocheling over zijn tragische dood. Zij hadden hun hoop op Hem gesteld als Messias en bevrijder, maar in plaats daarvan staan ze nu voor het schandaal van de Gekruisigde. De verrezen Heer komt onopvallend naar hen toe en loopt met hen mee, maar zij herkennen Hem niet (Lc. 24, 16). Onderweg stelt Hij hen vragen en als Hij beseft dat zij de betekenis van zijn lijden en dood niet begrepen hebben, roept Hij uit: “Wat zijn jullie toch onverstandig en traag van begrip” (Lc. 24, 25) “en te beginnen bij Mozes en alle profeten, legde Hij hun uit wat in heel de Schrift op Hemzelf betrekking had” (Lc. 24, 27). Christus is de eerste exegeet! Niet alleen hebben de oude geschriften vooruitgegrepen op wat Hij zou realiseren, maar Hij wilde zelf ook aan dat Woord trouw blijven, om de ene heilsgeschiedenis te onthullen, die in Christus haar vervulling vindt.

Als Heilige Schrift spreekt de Bijbel daarom over Christus en verkondigt Hem als degene die door het lijden moet gaan om de heerlijkheid binnen te gaan. Vgl. Lc. 24, 26 Niet alleen een gedeelte, maar de hele Schrift spreekt over Hem. Zijn dood en verrijzenis zijn zonder deze Schriftteksten niet te begrijpen. Daarom benadrukt een van de oudste geloofsbelijdenissen dat “Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften, en dat Hij begraven is, en opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften; en dat Hij is verschenen aan Kefas” (1 Kor. 15, 3-5). Omdat de Schriften over Christus spreken, laten zij toe te geloven dat zijn dood en verrijzenis niet tot de mythologie behoren, maar tot de geschiedenis, en zich in het hart bevinden van het geloof van zijn leerlingen.

Er is een diepe band tussen de Heilige Schrift en het geloof van de gelovigen. Omdat het geloof voortkomt uit het luisteren en omdat bij het luisteren het Woord van Christus centraal staat Vgl. Rom. 10, 17 , zijn de gelovigen verplicht om aandachtig te luisteren naar het Woord van de Heer, zowel in liturgische vieringen als in hun persoonlijk gebed en meditatie.

De “tocht” die de verrezen Heer met de Emmaüsgangers maakt, eindigt met een maaltijd. De mysterieuze tochtgenoot gaat in op hun nadrukkelijke verzoek: “Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt al ten einde” (Lc. 24, 29). Eenmaal met hen aan tafel nam Jezus het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het hun. Nu gingen hun ogen open en ze herkenden Hem. Vgl. Lc. 24, 31

Dit tafereel laat ons duidelijk het onlosmakelijk verband zien tussen de Heilige Schrift en de eucharistie. Het tweede Vaticaans Concilie leert ons: “De Kerk heeft de goddelijke geschriften steeds zo vereerd zoals ook het lichaam van de Heer zelf. Want zij neemt, vooral in de heilige liturgie, voortdurend van de tafel van het Woord van God en van het Lichaam van Christus, het brood des levens, en biedt dit aan de gelovigen aan”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 21

Het regelmatig lezen van de Heilige Schrift en het vieren van de eucharistie stellen ons in staat te erkennen dat wij bij elkaar horen. Als Christenen zijn wij als één volk onderweg in de geschiedenis. De aanwezigheid van Christus die tot ons spreekt en ons voedt, sterkt ons. Deze dag gewijd aan de Bijbel moet niet gezien worden als iets ‘voor één keer per jaar’, maar eerder als een gebeuren voor een heel jaar, want we moeten dringend groeien in onze intieme vertrouwdheid met de Schrift en met de verrezen Heer die zijn Woord en zijn Brood in de gemeenschap van de gelovigen blijft breken. Daarom moeten we een grotere vertrouwdheid met de Heilige Schrift ontwikkelen; anders zal ons hart koud en zullen onze ogen gesloten blijven, zoals zoveel vormen van blindheid ons aantasten.

De Heilige Schrift en de sacramenten zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wanneer het Woord de sacramenten voorafgaat en verlicht, manifesteren zij zich duidelijker als het doel van een weg waarop Christus zelf onze geest en ons hart opent om zijn verlossingswerk te herkennen. In dit verband mogen we het onderricht uit het boek Openbaring niet vergeten: de Heer staat voor de deur en klopt. Als iemand zijn stem hoort en de deur opent, zal Hij bij hem binnenkomen en samen met hem aan tafel gaan. Vgl. Openb. 3, 20 Jezus Christus klopt op onze deur door de Heilige Schrift. Als wij luisteren en de deur van onze geest en hart openen, zal Hij ons leven binnenkomen en bij ons blijven.

In de tweede brief aan Timoteüs, die een soort geestelijk testament is, dringt Paulus bij zijn trouwe medewerker erop aan om voortdurend zijn toevlucht te nemen tot de Heilige Schrift. De Apostel is ervan overtuigd dat “elk Schriftwoord door God geïnspireerd is en dus bruikbaar is voor het onderricht, voor het weerleggen van dwalingen, voor de verbetering van zeden en voor de opvoeding tot een rechtschapen leven”. Vgl. 2 Tim. 3, 16 Deze aanbeveling van Paulus aan Timoteüs vormt de basis voor de conciliaire constitutie Dei Verbum. Deze behandelt het belangrijke thema van de inspiratie van de Heilige Schrift waaruit met name het heilsplan, de geestelijke dimensie en het incarnatiebeginsel van de Heilige Schrift voortvloeien.

Verwijzend naar de aanbeveling van Paulus aan Timoteüs benadrukt 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Dei Verbum
Over de Goddelijke openbaring
(18 november 1965)
in de eerste plaats dat “de boeken van de Schrift onwankelbaar, trouw en zonder dwaling de waarheid leren die God omwille van ons heil in de heilige geschriften heeft willen doen optekenen”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 11 Omdat deze geschriften onderrichten met het oog op het heil door het geloof in Christus (2 Tim. 3, 15), dragen de waarheden die zij bevatten bij tot ons heil. De Bijbel is geen verzameling geschiedenisboeken of kronieken, maar is volledig gericht op het integrale heil van de persoon. Dat de in de Heilige Schrift opgenomen boeken onmiskenbaar hun wortels in de geschiedenis hebben, mag de primordiale finaliteit niet doen vergeten: ons heil. Alles is op dit doel gericht, dat is ingeschreven in de aard zelf van de Bijbel, die is opgesteld als een heilsgeschiedenis waarin God spreekt en handelt om alle mensen te ontmoeten en hen te redden van het kwaad en de dood.

Om dit heilsdoel te bereiken transformeert de Heilige Schrift de woorden van mensen, op menselijke wijze neergeschreven, door de werking van de Heilige Geest tot Woord van God. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 12 De rol van de Heilige Geest in de Heilige Schrift is fundamenteel. Zonder de werking van de Heilige Geest zou altijd het dreigend gevaar bestaan om opgesloten te blijven in de tekst. Dit leidt gemakkelijk tot een fundamentalistische interpretatie die we moeten vermijden om het geïnspireerde, dynamische en geestelijk karakter van de heilige tekst niet te verloochenen. De Apostel herinnert ons eraan: “De letter doodt, maar de Geest maakt levend” (2 Kor. 3, 6). De Heilige Geest transformeert dus de Heilige Schrift in het levende Woord van God, beleefd en doorgegeven in het geloof van zijn heilige volk.

De werking van de Heilige Geest heeft niet alleen betrekking op de totstandkoming van de Heilige Schrift, maar Hij is ook aan het werk in hen die luisteren naar het Woord van God. Vandaar het belang van wat de Concilievaders stelden, dat de Heilige Schrift “gelezen en geïnterpreteerd moet worden in de Geest waarin zij geschreven is”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 12 Met Jezus Christus bereikt de openbaring van God haar vervulling en volheid, maar toch zet de Heilige Geest zijn handelen voort. Het zou inderdaad tekortdoen aan de werking van de Heilige Geest als we die zouden beperken tot de door God geïnspireerde aard van de Heilige Schrift en haar verschillende auteurs. Het is dus belangrijk om vertrouwen te hebben in de werking van de Heilige Geest die een bijzondere vorm van inspiratie blijft uitoefenen wanneer de Kerk de Heilige Schrift onderwijst, wanneer het leergezag deze authentiek interpreteert Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10 en wanneer elke gelovige de Schrift tot zijn eigen geestelijke norm maakt. In die zin kunnen we de woorden van Jezus begrijpen, wanneer Hij, als zijn leerlingen bevestigen dat ze de betekenis van zijn gelijkenissen hebben begrepen, tot hen zegt: “Daarom gaat het met iedere Schriftgeleerde die leerling is geworden in het koninkrijk der hemelen als met een huisvader, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt” (Mt. 13, 52).

Ten slotte wijst 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Dei Verbum
Over de Goddelijke openbaring
(18 november 1965)
erop dat “de woorden van God, uitgedrukt in de talen van mensen, aan het menselijk spreken gelijk zijn geworden, zoals eenmaal het Woord van de eeuwige Vader, door het zwakke vlees van de mensheid aan te nemen, aan de mensen gelijk is geworden”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 13 Hiermee wordt gezegd dat de menswording van het Woord van God vorm en betekenis geeft aan de relatie tussen het Woord van God en de menselijke taal, met haar historische en culturele gesitueerd zijn. Doorheen dit gebeuren krijgt de Traditie vorm, die zelf ook het Woord van God is. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 9 Vaak lopen we het risico de Heilige Schrift en de Traditie van elkaar te scheiden, zonder te begrijpen dat ze samen de ene bron van openbaring vormen. Het geschreven karakter van de eerste doet geen afbreuk aan het feit dat ze geheel en al een levend Woord is; net zoals de levende Traditie van de Kerk, die de Schrift door de eeuwen heen ononderbroken van generatie op generatie doorgeeft, dat heilige boek als “hoogste maatstaf van het geloof” bezit. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 21 Bovendien werd de Heilige Schrift, voordat hij een geschreven tekst werd, mondeling overgeleverd en levend gehouden door het geloof van een volk, dat hem te midden andere volkeren als zijn geschiedenis en als bron van zijn identiteit erkende. Het Bijbelse geloof is daarom gegrondvest op het levende Woord en niet op een boek.

Wanneer de Heilige Schrift gelezen wordt in dezelfde Geest waarmee hij geschreven is, blijft hij altijd nieuw. Het Oude Testament is nooit oud als men het eenmaal binnenbrengt in het Nieuwe Testament, want alles wordt getransformeerd door de ene Geest die het inspireert. Heel deze heilige tekst heeft een profetische functie: hij gaat niet de toekomst aan, maar het heden van hen die zich voeden met dit Woord. Jezus zelf maakte dit duidelijk aan het begin van zijn zending: “Vandaag is het Schriftwoord dat u gehoord hebt in vervulling gegaan” (Lc. 4, 21). Hij die zich dagelijks voedt met het Woord van God, maakt zich zoals Jezus tot tijdgenoot van de mensen die hij ontmoet. Hij neigt niet te vervallen in een steriele nostalgie naar het verleden, noch in etherische utopieën voor de toekomst.

De Heilige Schrift volbrengt zijn profetische werking in de eerste plaats bij diegene zelf die ernaar luistert. Hij lokt zoetheid en bitterheid uit. Denken we aan de woorden van de profeet Ezechiël. Wanneer de Heer hem uitnodigt om de boekrol op te eten, bekent hij: “Ze smaakte zo zoet als honing” (Ez. 3, 3). En zelfs de evangelist Johannes op het eiland Patmos herbeleeft Ezechiëls ervaring van het eten van het boek, maar hij voegt er nog iets specifieks aan toe: “Het smaakte in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het had doorgeslikt, werd het bitter in mijn buik” (Openb. 10, 10).

Het zoete effect van het Woord van God spoort ons aan om het te delen met degenen die we in het dagelijkse leven ontmoeten om voor hen de zekere hoop tot uiting te brengen die het bevat. Vgl. 1 Pt. 3, 15-16 Bitterheid daarentegen komt vaak voort uit het besef hoe moeilijk het voor ons is om dat woord consequent te beleven, of wanneer wij ervaren dat het op afwijzing botst, omdat men het niet het vertrouwen schenkt om zin te verlenen aan het leven. Daarom mag het Woord van God nooit iets gewoons voor ons worden, maar we moeten ons ermee voeden om onze relatie met God en met onze broeders en zusters te ontdekken en ten volle te beleven.

De Heilige Schrift plaatst ons nog voor een andere uitdaging: de naastenliefde. Het Woord van God herinnert ons voortdurend aan de barmhartige liefde van de Vader die zijn kinderen vraagt om in naastenliefde te leven. Het leven van Jezus is de volledige en volmaakte uitdrukking van deze goddelijke liefde die niets voor zichzelf houdt, maar zich zonder voorbehoud aan allen aanbiedt. In de gelijkenis van de arme Lazarus vinden we een waardevolle aanwijzing. Wanneer zowel Lazarus als de rijke man sterft, vraagt deze laatste, die de arme man in de schoot van Abraham ziet, dat Lazarus naar zijn broeders gestuurd wordt om hen aan te sporen de liefde tot hun naasten te beleven, om zo te voorkomen dat zij dezelfde kwellingen zouden ondergaan. Het antwoord van Abraham is op het scherp van de snee: “Zij hebben Mozes en de Profeten; daar moeten ze naar luisteren” (Lc. 16, 29). Luisteren naar de Heilige Schrift om barmhartigheid uit te oefenen: het is een grote uitdaging in ons leven. Het Woord van God is ertoe in staat om ons de ogen te openen en ons te doen afzien van een verstikkend en onvruchtbaar individualisme, en de deur wijd te open zetten voor delen en solidariteit.

Een van de belangrijkste gebeurtenissen in de relatie van Jezus met zijn leerlingen is het verhaal van de transfiguratie. Jezus gaat de berg op met Petrus, Jakobus en Johannes om te bidden. De evangelisten herinneren zich dat Jezus’ gezicht en kleren stralend wit werden, en twee mannen met Hem in gesprek waren: Mozes en Elia, die respectievelijk de Wet en de Profeten, met andere woorden de Heilige Schrift, vertegenwoordigen. Toen Petrus dit zag, reageerde hij met vreugdevolle verbazing: “Meester, het is maar goed dat wij hier zijn; laten wij drie hutten maken, een voor U, een voor Mozes, en een voor Elia” (Lc. 9, 33). Op dat moment overdekte een wolk hen met haar schaduw en werden de leerlingen door angst bevangen.

De transfiguratie doet ons denken aan het Loofhuttenfeest, toen Ezra en Nehemia de heilige tekst voorlazen aan het volk na hun terugkeer uit de ballingschap. Door op de heerlijkheid van Jezus te anticiperen, wil de transfiguratie tegelijkertijd de leerlingen voorbereiden op de schokkende gebeurtenis van het lijden. Die goddelijke heerlijkheid wordt ook opgeroepen door de wolk die de leerlingen overdekte, symbool van Gods aanwezigheid. Deze transfiguratie gelijkt ook op die van de Heilige Schrift die zichzelf overstijgt wanneer ze het leven van de gelovigen voedt. Zoals Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Verbum Domini
Over de Heilige Schrift - naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2008 Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk
(30 september 2010)
ons eraan herinnert: “Bij het op elkaar afstemmen van de verschillende betekenissen van de Schrift, is het dus van het grootste belang de overgang van letter naar geest te begrijpen. Het is geen automatische en spontane overgang; er is veeleer een transcendentie van de letter nodig”. Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Heilige Schrift - naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2008 "Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk", Verbum Domini (30 sept 2010), 38

Op de weg om het Woord van God te verwelkomen, vergezelt ons de Moeder van de Heer. Men noemt haar de gelukzalige omdat zij geloofd heeft in de vervulling van wat haar namens de Heer gezegd is. Vgl. Lc. 1, 45 De zaligheid van Maria gaat vooraf aan alle zaligsprekingen van Jezus over de armen, treurenden, zachtmoedigen, vredestichters en vervolgden want ze is de noodzakelijke voorwaarde voor elke andere zaligheid. Geen enkele arme is zalig omdat hij arm is. Hij wordt zalig als hij zoals Maria gelooft in de vervulling van het Woord van God. Dit is wat een grote leerling en meester van de Heilige Schrift, de Heilige Augustinus, zich herinnert: “Een persoon uit de menigte roept vol enthousiasme uit: gelukkig de schoot die U gedragen heeft! Maar Hij zei daarop: Inderdaad, gelukkig zij die naar het Woord van God luisteren en ernaar leven”. Dat wil zeggen: ook mijn moeder. U noemt haar gelukkig, maar ze is gelukkig omdat ze het Woord van God bewaart. Niet omdat in haar het Woord vlees is geworden en onder ons heeft gewoond, maar omdat zij het Woord van God bewaart, het Woord waardoor zijzelf is geschapen en dat in haar vlees is geworden.”. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 10, 3: Vertaling overgenomen uit AURELIUS AUGUSTINUS, Geef mij te drinken. Verhandelingen 1-23 over het Johannesevangelie (In Iohannis evangelium tractatus). Ingeleid, vertaald en becommentarieerd door Hans Tevel en Hans van Reisen, Damon, Augustijns Instituut, Eindhoven, 2010, p.224.

Moge de ‘zondag van het Woord van God’ het volk van God doen groeien in religieuze en toegewijde vertrouwdheid met de Heilige Schrift. Want zoals de heilige schrijver in de oudheid al onderwezen heeft: “Het Woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. U kunt het dus volbrengen” (Deut. 30, 14).

Gegeven in Rome, bij Sint-Jan van Lateranen, op 30 september 2019

Op de dag van de liturgische gedachtenis van de Heilige Hiëronymus, aan het begin van de 1600ste verjaardag van zijn overlijden.

FRANCISCUS

Document

Naam: APERUIT ILLIS
"Toen maakte Hij hun geest toegankelijk" - Waarmee ingesteld wordt de "Zondag van het Woord van God"
Soort: Paus Franciscus - Motu Proprio
Auteur: Paus Franciscus
Datum: 30 september 2019
Copyrights: © 2019, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Kerknet.be / Bisschoppenconferentie van België
Vert.: Bisschoppenconferentie van België
Bewerkt: 19 mei 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test